Gebruik van brandpuntafstand
Inleiding
Wanneer je een camera hebt moet je een objectief hebben. Zonder een objectief – of populair gezegd; een lens – kun je geen foto maken. Een objectief projecteert de werkelijkheid als een omgekeerd beeld op de sensor (of de film als je analoog fotografeert). Afhankelijk van het objectief zal dit beeld een verkleinde weergave van die werkelijkheid zijn (groothoek objectief) of een vergroting (tele objectief).
Om dit voor elkaar te krijgen bestaat een objectief uit verschillende lenzen die ervoor zorgen dat de projectie op de sensor zo foutloos mogelijk zal zijn. Dit is niet makkelijk want de hedendaagse sensoren hebben zo’n grote resolutie dat fouten in die projectie direct of bijna direct zichtbaar zijn. Denk aan vervorming van het beeld, maar ook effecten zoals vignetering en CA (Chromatische Abberatie) wordt veroorzaakt door de “tekortkomingen” of “beperkingen” van de lenzen in het objectief. Fabrikanten proberen continu betere objectieven te ontwikkelen om het beeld zo perfect mogelijk te krijgen. Dat is dan ook een belangrijke reden dat de moderne objectieven zo groot, zwaar, complex en vooral duur zijn.

Hoe de opbouw en werking van een objectief precies is, is voor de fotograaf niet belangrijk. Het is veel belangrijker om te weten wat een bepaalde brandpuntsafstand voor effect heeft op de foto. Dat effect gaat namelijk verder dan alleen iets dichterbij halen of een breed beeld hebben.
Heel vaak lees ik dat fotografen een heel bereik hebben wat betreft brandpuntsafstanden. Er worden objectieven gekocht om elke beschikbare millimeter te hebben. Deze fotografen wekken vaak (onbedoeld) de indruk dat dit ook nodig is. Om die reden wordt vaak tot een aanschaf overgegaan terwijl het eigenlijk niet nodig is. En dat is zonde want goede objectieven zijn duur. De vraag wat een fotograaf nodig heeft ga ik in dit artikel niet beantwoorden. In mijn opinie is dat ook niet mogelijk. Ik wil in dit artikel wel laten zien wat je kunt bereiken met een bewuste keuze in brandpuntsafstand. Dan wordt hopelijk ook duidelijk dat je niet elke millimeter in bezit hoeft te hebben.Maar eerst een korte en simpele uitleg over het fenomeen brandpunt.
Brandpunten
Iedereen spreekt altijd over het brandpunt. Maar wat is dat brandpunt nu eigenlijk?
Er zijn heel wat tekeningen, schema’s en wetenschappelijke definities op internet te vinden. Ik denk eigenlijk dat ik het beste een voorbeeld kan geven wat iedereen zich direct kan voorstellen.
Wie heeft er wel eens met een vergrootglas en zonlicht gespeeld? Door het zonlicht door een vergrootglas te laten schijnen is het eenvoudig om een stukje (kranten)papier in brand te steken. We houden het vergrootglas op precies de goede afstand waarbij het zonlicht gebundeld wordt tot een klein, fel puntje licht: het brandpunt. De afstand van het vergrootglas tot dat kleine puntje licht is de brandpuntsafstand van de lens die in het vergrootglas zit. Als we het vergrootglas vervolgens verderaf houden, zodat het brandpunt niet op het papier ligt maar erboven, zal het felle puntje groter worden tot we uiteindelijk zien dat het een projectie van de zon zelf is geworden, in spiegelbeeld.

Met een objectief werkt het precies hetzelfde: er wordt een klein beeld op een sensor geprojecteerd waarbij het brandpunt dus niet op de sensor ligt, maar ervoor. Precies zoals bij het vergrootglas en de zon zal op die manier op de sensor een beeld ontstaan. Het grote verschil is dat een objectief niet uit één lens bestaat, maar uit een hele verzameling lenzen. Maar het principe blijft gelijk.

bron: Beertjes fotosite
De grootte van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van de brandpuntsafstand. Bij groothoek zal dit beeld verkleind zijn en bij tele vergroot. Ergens is een moment dat de afbeelding in grootte en verhouding overeenkomt met de werkelijkheid. Voor full-frame sensoren (of kleinbeeld film) is dat een brandpuntsafstand van ongeveer 50mm.
De brandpuntsafstand van 50mm is dus een perfect uitgangspunt. Niet voor niets heet een objectief met deze brandpuntsafstand een standaard objectief.
Objectieven in drie smaken
Brandpuntsafstanden in de fotografiewereld variëren voor spiegelreflexcamera’s veelal van ± 8mm tot 1200mm (en verder). Al die brandpunten worden in een aantal groepen verdeeld, gericht op een bepaalde soort fotografie waarin ze veel of vaak gebruikt worden. Er zijn daarin geen exacte grenzen; die lopen min of meer in elkaar over.
Ondanks al die verschillende groepen kan heel eenvoudig gezegd worden dat er drie verschillende soorten zijn: groothoek objectieven, standaard objectieven en tele objectieven. Door alleen deze drie te onderscheiden wordt het oerwoud van brandpunten plotseling een stuk overzichtelijker.
1. Standaard objectieven
Dit zijn de objectieven die rond de 50mm brandpuntsafstand zitten. Het beeld dat deze objectieven projecteren komt grotendeels overeen met de werkelijkheid. Hoewel alleen de 50mm brandpunt op een full frame overeenkomt met de werkelijkheid wordt vaak een bereik van 35mm tot en met 60mm (en soms 70mm) als standaard objectief beschouwd. Alles wat daarboven of daaronder valt zit in een van de andere soorten.
2. Groothoek objectieven
Deze soort objectieven hebben een bredere kijkhoek dan de standaard objectieven. Hierdoor kan er meer op de foto. Dit heeft wel als consequentie dat wat er allemaal op de foto komt kleiner afgebeeld zal zijn. Anders past het niet op de sensor. Een groothoek verkleint het beeld dus. Op het moment dat de kijkhoek extreem breed wordt kunnen we spreken van een ultra groothoek.

In de bovenstaande collage zijn twee foto’s onder elkaar gezet om een idee te krijgen hoever een groothoek kan gaan in vergelijk met een standaard brandpunt van 50mm. Om het te verduidelijken is in de groothoek foto het beeld van de 50mm weergegeven. De details die in de foto met 50mm te zien zijn raken verloren doordat het in de groothoekfoto zo klein weergegeven wordt. Als we nog ‘breder’ dan ultra groothoek gaan komen we in het gebied van de fisheye objectieven.
3. Tele objectieven
De derde soort doet net het tegenovergestelde van een groothoek. De kijkhoek wordt smaller dan bij standaard objectieven. Het gevolg is dat er minder op de foto komt. Maar wat er wel op de foto verschijnt is een heel stuk vergroot. We halen het onderwerp ‘dichterbij’. Bij extreme tele objectieven spreken we van super tele.

In de bovenstaande collage heb ik een extreem lang brandpunt genomen om te laten zien wat het verschil kan zijn met een standaard brandpuntsafstand van 50mm. We zien details die eerder niet zichtbaar waren. De beeldhoek van de 1200mm is zo klein dat alleen het rode vierkantje in de 50mm foto vastgelegd wordt.
Om een tele objectief te simuleren kunnen we natuurlijk ook een deel uit de foto knippen. We krijgen dan een beeld dat overeenkomt met een langer brandpunt. Dit wordt croppen genoemd en heeft als consequentie dat je resolutie lager wordt. Dit croppen kan je natuurlijk ook over laten aan een camera met cropsensor: een kleinere sensor waardoor er ook een kleiner deel van het beeld wordt vastgelegd, maar dan zonder inlevering van resolutie.
Beeldhoek
Ik heb het nu al een paar keer genoemd: de beeldhoek van een objectief, of hoe ‘breed’ een objectief is. Een fisheye heeft de grootste beeldhoek die voor een camera gangbaar is: 180°. dat betekent dat alles van links naar rechts op de foto zal komen. Hoe langer het brandpunt wordt, hoe kleiner de beeldhoek zal zijn. Dat is vrij logisch, maar het wordt duidelijker als we dat in een plaatje zien.

Ongeacht de beeldhoek, of die nu groter of kleiner is dan bij een standaard objectief, zal het geprojecteerde beeld toch de hele sensor bedekken. Het is dus niet zo dat bij een kleinere beeldhoek maar een deel van de sensor belicht zou worden. De bouw van objectieven is zo dat het beeld vergroot wordt naar sensor afmetingen. Maar dat betekent ook dat bij groothoek het beeld verkleind moet worden, want anders zou door die enorme beeldhoek een deel van de foto naast de sensor vallen. Dat is de reden waarom het beeld met een kleinere beeldhoek tot sensorafmetingen vergroot zal worden, en een grotere beeldhoek juist verkleind.
In feite is de beeldhoek niet de hoek van links naar rechts, maar diagonaal door de foto heen. Erg belangrijk is dit onderscheidt in de praktijk niet. Maar het is wel goed om het algemene idee van beeldhoek in gedachten te houden als we de karakteristieken van de verschillende brandpunten gaan bekijken. Het is namelijk zo dat juist de beeldhoek bepalend is voor de manier hoe de achtergrond op de foto verschijnt.
Het gebruik van brandpuntsafstanden
Nu komen we bij de kern van de zaak: hoe gebruiken we de drie soorten brandpuntsafstanden in de praktijk. Het meest eenvoudige en traditionele gebruik is het ‘dichterbij halen’ of ‘breder gaan.’ Maar behalve dat is het ook mogelijk om gebruik te maken van de effecten die een kleinere of grotere beeldhoek heeft. En juist deze laatste manier van gebruik is de meest interessante. Allereerst bekijken we de meest gebruikte inzet van brandpunten.
Manier 1: dichterbij halen of breder gaan
Speciaal voor dit doel heb ik een plekje op de hei uitgezocht om daar vanaf één vast punt het landschap te fotograferen met verschillende brandpunten. Hoe langer het brandpunt wordt – gerekend vanaf 50mm, hoe kleiner de beeldhoek wordt waardoor ik ‘minder’ van dat landschap op de foto krijg. Een object dat veraf staat komt dus steeds groter op de foto. Maak ik het brandpunt korter – wederom ten opzichte van 50mm – dan wordt de beeldhoek groter en komt er ‘meer’ van het landschap op de foto. Tot aan een fisheye objectief. Wil ik nog meer op de foto krijgen, dan zal ik een panorama moeten maken.

De woorden ‘minder’ bij een tele objectief en ‘meer’ bij het groothoek objectief heb ik bewust tussen aanhalingstekens gezet. Het klopt dat bij een tele objectief er minder van het landschap op de foto komt. Maar daarentegen zullen details zichtbaar worden die eerst niet te zien waren. In dat opzicht word er dus meer zichtbaar. Met groothoek werkt het natuurlijk juist andersom. Doordat er meer landschap op de foto komt, zullen al die details kleiner worden. Zo klein dat ze uiteindelijk niet meer zichtbaar worden. Kijk eens in de serie foto’s met verschillende brandpunten en probeer de boom die met ±1200mm beeldvullend is maar eens terug te vinden op de foto die met 17mm gemaakt is.
Iedereen die met fotografie bezig is zal dit gebruik soort van brandpuntsafstanden kennen. Op het moment dat een fotograaf niet in de gelegenheid is om dichter bij het onderwerp te komen zal een langer brandpuntsafstand de mogelijkheid bieden om dat onderwerp toch groter op de foto te krijgen. Tele objectieven en super tele objectieven zijn dan ook heel gewild voor vogelfotografie en/of sportfotografie.

Daarentegen zal een interieurfotograaf, die veelal in kleinere ruimtes zoveel mogelijk op de foto moet zetten, erg veel profijt hebben van groothoek of ultra groothoek. De keuze van het brandpunt is dus ingegeven door de beperkingen die deze fotografen hebben. In het eerste geval (vogelfotografie/sportfotografie) kan de fotograaf niet dichterbij komen en in het tweede geval (interieur) kan de fotograaf niet achteruit.
De meeste fotografen zullen echter altijd of bijna altijd op deze manier gebruik maken van de brandpunten die ze ter beschikking hebben. Zelfs als ze in de gelegenheid zijn om heel makkelijk dichterbij te gaan staan, of verderaf. Er wordt in- of uitgezoomd tot het onderwerp op de gewenste grootte in beeld is.
Manier 2: achtergrond manipuleren
Zoals gezegd: veel fotografen – misschien wel de meesten – zijn niet zo beperkt met betrekking tot hun afstand tot het onderwerp. Ze kunnen dichterbij gaan staan, of verderaf. In dat geval kan een brandpunt heel anders ingezet worden. Dan is het niet langer noodzakelijk om het brandpunt te kiezen omdat we het onderwerp ‘dichterbij halen’ of om ‘breder te gaan’, maar voor een (of meer) van de effecten die het brandpunt op het uiterlijk van de foto heeft. Om dat te laten zien heb ik een bankje met verschillende brandpunten op de foto gezet. Maar in plaats van deze foto’s vanuit één enkel punt te fotograferen en in te zoomen, ben ik de afstanden van de camera tot het bankje gaan veranderen. En wel op zo’n manier dat het bankje ongeacht welk brandpunt op dezelfde grootte in beeld is gebleven. Hoe we dit voor elkaar krijgen is heel simpel: hoe langer het brandpunt, hoe verder we van het bankje af gaan staan.

Door dit ‘zoomen met de voeten’ – zoals dat zo populair genoemd wordt – heb ik het onderwerp met elke brandpuntsafstand vrijwel op dezelfde grootte op de foto gezet. Daarbij valt het direct op dat het uiterlijk van het onderwerp erg afhankelijk is van de gebruikte brandpuntsafstand. Maar ook de achtergrond en de (on)scherpte van de achtergrond is anders. We zien hier de typische karakteristieken van de verschillende brandpunten. Ik zet ze op een rij:
- afstand tussen onderwerp en achtergrond
- grootte van het onderwerp ten opzichte van de achtergrond
- onscherpte van de achtergrond
- vervorming van het onderwerp
In dit geval gebruiken we de verschillende brandpunten niet meer om het onderwerp dichterbij te halen. We gebruiken de brandpunten om het onderwerp heel verschillend in het landschap te laten zien. Laten we de vier karakteristieken eens nader bekijken.
1. Afstand tussen onderwerp en achtergrond
Hoewel de werkelijke afstand tussen onderwerp en achtergrond in werkelijkheid niet zal veranderen is het mogelijk om met de brandpuntsafstand de indruk te wekken dat de achtergrond heel ver weg is, of heel dichtbij. Hoe langer het brandpunt wordt, hoe kleiner die afstand lijkt te worden. Dit is het ‘comprimerende effect’ van een tele objectief. Dit kan extreme vormen aannemen zoals in de onderstaande foto te zien is: de haven op de horizon ligt ruim 10 kilometer afstand en het duin met de persoon op niet meer dan een paar honderd meter.

Met groothoek gebeurt juist het tegenovergestelde. Het lijkt alsof de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond groter wordt dan het in werkelijkheid is. Zodoende zal bijvoorbeeld een kleine ruimte met een extreme groothoek veel groter lijken, iets waar interieurfotografie dankbaar gebruik van maakt.
Door bewust te kiezen voor een brandpuntsafstand is het dus mogelijk om de relatie tussen onderwerp en omgeving te beïnvloeden. Maar het kan ook gebruikt worden om een onderwerp een bepaalde uitstraling te geven zoals in een bos. Door een langer brandpunt te gebruiken in een dicht bos zal de geringe afstand tussen de bomen benadrukt worden, terwijl een korter brandpunt het bos juist een meer open karakter geeft. Dit voorbeeld heb ik uitgebreid aan bod laten komen in het blogbericht “De juiste brandpuntsafstand.”

Veel landschappen worden juist met (ultra)groothoek gefotografeerd wegens het ‘uit elkaar trekken van afstanden’. Een landschap lijkt daardoor weidser dan het in werkelijk is. Het gevaar loert dan wel dat het tè leeg wordt, juist omdat alles zo klein op de foto staat. Het lijkt dan vaak dat er een gebrek aan een onderwerp is. Hoe ‘breder’ het objectief wordt, hoe sterker dit effect zal zijn. Dit is ook een van de redenen waarom het fotograferen van landschappen met een (ultra) groothoek moeilijker is dan in eerste instantie gedacht wordt.
2. Grootte van het onderwerp ten opzichte van de achtergrond
We weten allemaal dat iets dat op grote afstand is kleiner lijkt dan iets wat dichterbij is. Dus, zoals ik zojuist verteld heb: met een groothoek trekken we de afstanden uit elkaar en daardoor zal de achtergrond verder weg lijken en dus (veel) kleiner op de foto verschijnen. Met een tele objectief drukken we de afstanden juist in elkaar waardoor de achtergrond dichterbij komt en dus groter in beeld verschijnt. Ondertussen zorgen we ervoor dat het onderwerp even groot in beeld blijft. Met het volgende drieluik is dit heel duidelijk te zien.

Doordat we met een groothoek erg dichtbij het onderwerp moeten gaan staan komt dit in verhouding tot de achtergrond heel groot in beeld. Door de hele grote beeldhoek komt er heel veel van de omgeving op de foto. Met een tele objectief moeten we verder van het onderwerp gaan om het even groot in beeld te houden. De beeldhoek van een tele objectief is zo klein dat er ook maar een klein deel van de achtergrond op de foto komt. Daardoor zal die achtergrond ook veel groter in beeld komen, wat het effect geeft dat die achtergrond dichterbij is dan in werkelijkheid het geval is. Hoe dit effect ontstaan wordt duidelijk als we naar de beeldhoek van de brandpunten kijken, wat ik in de volgende schematische afbeelding heb geïllustreerd.

Met het kiezen van een brandpuntafstand maakt het hierdoor mogelijk om te bepalen hoe de achtergrond in de foto komt. Je kunt ervoor kiezen je onderwerp met de complete omgeving in de foto te tonen, of het onderwerp juist uit de omgeving te isoleren, puur door het juiste brandpunt te kiezen. Vooral bij portretten kan dit erg handig zijn, zeker als de achtergrond druk of storend is. Vergelijk de twee volgende foto’s maar eens, waarbij de linker met een tele objectief is gemaakt, en de rechter met een ultra-groothoek. Door gebruik te maken van een tele objectief is het mogelijk geworden om alleen de gele verlichting van het gebouw als achtergrond te gebruiken wat een heel andere uitstraling of sfeer geeft.
In dit voorbeeld heb ik met de groothoek het model bewust niet even groot in beeld gebracht als met het tele objectief. Een van de belangrijkste reden hiervan is de vervorming die dan optreedt. Daarover meer in punt 4.
3. Onscherpte van de achtergrond
Normaal gesproken zal het gekozen diafragma bepalend zijn voor de scherptediepte in de foto. Maar zoals ik in mijn artikel over scherptediepte uitgebreid heb laten zien speelt afstand tot het onderwerp en brandpuntsafstand een belangrijke rol daarin. Nogmaals, het doel is om je onderwerp ongeacht de brandpuntsafstand even groot op de foto te krijgen. Hiervoor moeten we de afstand tot het onderwerp vergroten bij gebruik van langere brandpuntsafstanden. En juist dit heeft een groot effect op de manier hoe wij de scherptediepte in de foto ervaren: hoe langer het brandpunt, hoe onscherper de achtergrond lijkt te worden.

Scherptediepte is een redelijk moeilijk te vatten concept. Als we de onscherpe achtergrond in het bovenstaande drieluik bekijken zal volgens de natuurkundige wetten de scherptediepte in alle drie de foto’s gelijk zijn (er is hetzelfde diafragma gebruikt). Toch ervaren we dit anders omdat het tele objectief de achtergrond veel groter in beeld brengt. Omdat de achtergrond vergroot wordt zal ook de onscherpte vergroot op de foto verschijnen. Daardoor lijkt de scherptediepte kleiner bij 200mm dan bij 24mm.
Hoe het in werkelijk ook is, het gaat erom wat we bij het bekijken van de foto ervaren. We kunnen dankbaar gebruik maken van het ‘vergroten’ van de onscherpte bij gebruik van een tele objectief zoals in de volgende foto goed zichtbaar is.

Een lang brandpunt (200mm) en een grote diafragmaopening (f/2,8) levert een mooie (vergrootte) onscherpe boom op de achtergrond op. De boom staat bijna 100 meter verder dan het eenzame veenpluis maar door de kleine beeldhoek van het tele objectief komt de boom groot in beeld waardoor deze tevens dichtbij lijkt te staan.
Meer over scherptediepte is te lezen in mijn artikel “Scherptediepte in de praktijk.”
4. Vervorming van het onderwerp
Er is nog één laatste punt wat kenmerkend is: de vervorming van het onderwerp. Vooral bij (extreme) groothoek is dat effect heel erg sterk aanwezig. Dit komt omdat we extreem dicht op het onderwerp moeten staan om het beeldvullend op de foto te krijgen. Alle brandpunten tot ongeveer 35mm hebben hier last van. En dit is vooral zichtbaar als we (extreem) dicht bij het onderwerp komen. Met name bij portretten kan die vervorming storend zijn of worden, maar ook bij interieurfotografie kan dit hinderlijk zijn.

Hoe langer het brandpunt wordt, hoe minder de vervorming zichtbaar is. Rond de 70mm brandpunt (ongeveer) is die vervorming zo klein geworden dat deze niet meer te zien is. Dit is onder andere de reden waarom portret fotografen zo graag met brandpunten tussen de 70mm en 200mm werken. Bij langere brandpunten is het voor portret fotografie weer minder leuk omdat de afstand tot je onderwerp tè groot wordt om praktisch te zijn.

Dit betekent niet dat de vervorming van groothoek altijd slecht uit zal pakken. Er kan ook bewust gebruik gemaakt worden van dit effect, net zoals in de concertfoto die ik als voorbeeld heb gebruikt. Voor deze foto is een fisheye objectief gekozen, juist om dit effect te krijgen.
Voorbeelden uit de praktijk
Een fotograaf kan aan de hand van de vier bovengenoemde punten een bepaalde uitstraling aan de foto meegeven door heel bewust voor een bepaald brandpunt te kiezen. Mits het binnen de mogelijkheden valt, natuurlijk. Het gebruik van brandpunten voor bepaalde doeleinden is dan ook niet aan regels gebonden. Kijk maar eens naar de volgende foto waarbij een vos zowel met een groothoek als met een tele objectief gefotografeerd is. De vos is nagenoeg even groot in beeld, maar de uitstraling van de foto is helemaal anders.

Natuurlijk moet je onderwerp het toelaten om dichterbij of verderaf te gaan staan, iets wat met wilde dieren vaak niet of erg moeilijk is. Heb je die mogelijkheid wel, dan is de keuze van het brandpunt helemaal bepalend voor hoe de foto eruit gaat zien.
Het volgende voorbeeld is een landschap met een boom in de ondergaande zon. Door gebruik te maken van een langer brandpunt in combinatie met een grotere afstand tot de boom heeft de foto een heel andere uitstraling gekregen; minder blauwe lucht, duidelijkere wolken en meer nadruk op de zonsondergang. Het is niet nodig om tot extremen te gaan. Het verschil tussen een fisheye en een standaard brandpuntsafstand kan al voldoende zijn.

Het is niet zo dat de ene foto met een verkeerd brandpunt gefotografeerd is en de andere met het juiste. Wat je kiest is volledig afhankelijk van wat je wilt laten zien.
De relatie tussen de grootte van de achtergrond en het onderwerp wordt temeer duidelijk in de volgende twee foto’s uit een trouwreportage. Door gebruik te maken van een langer brandpunt lijkt de afstand tot het echtpaar kleiner waardoor ze groter in beeld komen en daarmee beeldvullend. Het onderwerp, de roos, is echter nagenoeg even groot in beeld.

Een bijkomend voordeel van het gebruik van langere brandpunten is de mogelijkheid om ongewenste elementen op de achtergrond buiten beeld te houden. De witte lucht in de foto is opvallend aanwezig en stoort in de compositie. Door meer afstand tot de rozen te nemen, in combinatie met een langer brandpunt, komt er een kleiner deel van de achtergrond op de foto, in dit geval net genoeg om het bruidspaar duidelijk(er) in beeld het krijgen en de lucht buiten beeld te houden.
Een extra lang brandpunt maakt het mogelijk om je onderwerp bijna volledig uit de omgeving te isoleren. Voorwaarde is dat je voldoende afstand tot het onderwerp kunt nemen. De volgende foto van een stronk met varen maakt dat duidelijk. Door gebruik van de groothoek verschijnt het hele bos in de achtergrond op de foto. Het onderwerp valt daarbij letterlijk weg. Door gebruik te maken van een tele objectief wordt maar een klein deel van de achtergrond gebruikt. Zodoende krijgt het onderwerp alle aandacht. Toch blijft de sfeer van het bos behouden, of het wordt zelfs benadrukt doordat het bos vanwege het tele objectief gecomprimeerd wordt.

Dit zijn maar enkele voorbeelden die daadwerkelijk uit de praktijk komen. Maar zo zijn er legio te verzinnen. Toch is het soms gewoonweg niet mogelijk om dichterbij je onderwerp te komen, of verderaf. In dat geval zal een zoom objectief uitkomst bieden: je kunt in- of uitzoomen om zo de compositie c.q. grootte van je onderwerp te bepalen. In dat geval ben je wel gebonden aan de effecten van dàt brandpunt.
Cropfactor
Dat de brandpuntsafstanden een effect hebben op de uitstraling van een foto is leuk, maar hoe wordt dit beïnvloed door een camera met cropsensor?
Om dat duidelijk te maken moeten we eerst nog even kijken naar wat een cropsensor precies registreert. De brandpuntsafstand is een fysiek gegeven van een objectief; daar verandert een cropsensor niets aan. Een cropsensor legt alleen maar een kleiner stukje van het beeld vast van wat een full frame zou doen, gewoon omdat die sensor kleiner is. Hierdoor lijkt het dat er met een langer brandpunt is gefotografeerd. Het is alsof je een stuk rondom de foto afgesneden hebt.

Het komt erop neer dat de fotograaf die gebruik maakt van een cropcamera zeker wel rekening moet houden met de cropfactor. Bij de eerste beschreven manier van brandpunt gebruik wil dat zeggen dat het beeld dat door de sensor vastgelegd is maar een deel is van wat er bij de full frame vastgelegd wordt; het lijkt dat het brandpunt langer is. Dit ook de manier hoe ik in mijn voorbeelden een brandpunt van ± 1200mm heb kunnen bereiken. Het heeft tegelijkertijd als consequentie dat er minder groothoek ter beschikking is.
Bij de tweede manier van gebruik ligt het genuanceerder: de fotograaf met een cropcamera zal een grotere afstand tot het onderwerp moeten nemen om het onderwerp even groot op de foto te krijgen (vergeleken met een full frame). Dit heeft invloed op de manier hoe de achtergrond in beeld verschijnt. Ondanks dat zal het verschil in gebruik tussen groothoek, standaard en tele objectieven vergelijkbaar zijn.
Meer over cropfactoren is te vinden op de pagina “De cropfactor.”
Kiezen
Uiteindelijk komt het erop neer dat de fotograaf een brandpunt voor zijn foto moet kiezen. Die keuze wordt in eerste instantie bepaald door het objectief of de objectieven die de fotograaf op dat moment ter beschikking heeft. Dat kan één enkel objectief met een vast brandpunt zijn, of – misschien wel in de meeste gevallen – een zoom-objectief met een hele groot brandpuntbereik.
Groothoek, standaard of tele
Het kiezen voor het brandpunt kan in principe heel simpel benaderd worden: je kiest één van de drie soorten: groothoek, standaard of tele. Welke gekozen wordt is afhankelijk van de beperkingen die je als fotograaf hebt. Is het onmogelijk om meer afstand tot je onderwerp te nemen of onmogelijk om dichterbij te komen, dan zal dat bepalend zijn voor de keuze. Wil je veel op de foto krijgen, dan kies je voor groothoek. Wil je iets dichterbij halen, dan kies je voor tele. De standaard zit er natuurlijk tussenin.

Heb je als fotograaf geen enkele beperking om de afstand tot je onderwerp te veranderen, dan ben je vrij in de keuze van je brandpunt. Wat je dan kiest is dan afhankelijk van hoe je iets op de foto wilt krijgen. In dat geval is het dus mogelijk om bewust te kiezen aan de hand van de vier effecten of karakteristieken die een brandpuntsafstand op de uitstraling van de foto heeft. Met andere woorden: zoom niet langer vanaf een vaste plek in of uit, maar kies heel bewust en ga zelf op de juiste afstand staan. Kan kan heel makkelijk op de volgende manier:
Bepaal éérst hoe groot je het onderwerp in beeld wilt hebben, en bepaal dan hoe je de achtergrond en omgeving erbij wilt hebben.
Vaste brandpunt objectieven en zoom objectieven
Heel simpel gezegd zijn er twee type objectieven op de markt: vaste brandpunt objectieven, ook wel primes genoemd, en zoom objectieven. Over het algemeen zullen de zoom objectieven het meest gebruikt worden, simpelweg omdat met een dergelijk objectief er een hele reeks brandpunten ter beschikking staan. Zoom objectieven zijn er in soorten en maten, van een gewoon zoom bereik zoals een 24-70mm tot extreme zoom zoals een 18-300mm. Deze objectieven maken het heel eenvoudig om met een handomdraai het onderwerp dichterbij te halen. Het gevaar schuilt dat daardoor een brandpunt alleen op die manier gebruikt wordt: om dingen dichterbij te halen. Er wordt vaak ‘vergeten’ dat de brandpuntsafstand ook op die andere manier ingezet kan worden.

Vaak wordt beweerd dat bij fotograferen met primes – een vast brandpunt – de fotograaf bewuster te werk gaat; er is op dat moment immers maar één enkel brandpunt ter beschikking. En ja, dit is waar – deels. Ook met primes heb je groothoek, standaard en tele objectieven. Maar in vergelijk met een zoom objectief kun je maar een van de drie tegelijkertijd op de camera hebben. De keuze welke dat zal zijn wordt in veel gevallen heel erg bewust gemaakt, met in gedachten de gewenste manier hoe de achtergrond in de foto zal verschijnen. Even snel in- en uitzoomen is niet mogelijk.

Maar dit bewust kiezen kan natuurlijk ook met een zoom objectief, laat dat duidelijk zijn. Ook daarmee kan het brandpunt bewust gekozen worden. Echter, met een zoom objectief blijft het heel erg verleidelijk om de grootte het onderwerp in de foto te bepalen door te zoomen in plaats van de afstand te wijzigen waardoor er minder gelet wordt op hoe de achtergrond in de foto verschijnt. In dit opzicht zal de fotograaf met een zoomobjectief net zo bewust, zo niet bewuster, om moeten gaan met de keuze voor brandpuntsafstand.
Tot slot
Voor veel fotografen is het een sport geworden om alle brandpunten tussen ultra-groothoek en supertele in bezit te hebben, al dan niet in de vorm van twee, drie of meer zoom objectieven. Het idee is vaak dat daarmee in alle situaties is voorzien en dat er geen ‘gat valt’ in dat enorme brandpunt bereik van 11mm tot 800mm of meer. Ik krijg daar ook altijd het gevoel bij dat die fotograaf zich dan misschien niet meer (of heel erg weinig) beweegt en de grootte van zijn onderwerp alleen bepaald door in- of uit te zoomen.
Toch is het niet nodig om al die brandpunten ook in bezit te hebben, laat staan dat een stukje brandpuntsafstand missen funest is. Het idee achter dit artikel is dan ook dat de fotograaf zijn brandpuntsafstand bewuster gaat gebruiken om zodoende de relatie tussen het onderwerp en de omgeving naar eigen inzicht en wens in beeld te brengen, dan om iets alleen maar dichterbij te halen. Ik denk en hoop dat ik daarvoor genoeg voorbeelden in dit artikel heb laten zien.

Maar vaak is er geen noodzaak toe. Soms wel.
Maar natuurlijk blijft er ook een groep fotografen die zich toch genoodzaakt zullen zien om een bepaalde brandpuntsafstand te moeten gebruiken, puur omdat de omgeving hen teveel beperkingen voor bewegingsvrijheid oplegt. Voor die reden is het het ‘dichterbij halen’ of ‘breder gaan’ ideaal. En daar is ook niets mis mee.
Ter info, de verschillende brandpunten zijn behaald met de volgende combinaties:
Een full frame camera met
– 15mm fisheye
– 24-70mm
– 100-400mm
– 100-400mm + 2x teleconverter
Een 1,6x cropcamera met 100-400mm + 2x teleconverer voor de foto overeenkomstig met ±1200mm
Super heldere uitleg. Ik zat te twijfelen of ik voor mijn reis naar Zuid-Afrika nog een 300mm objectief zou kopen (ik heb een objectief met 200mm), maar ben door jouw artikel eruit. Ik denk dat mijn huidige objectief voldoende is. Scheelt mij weer een aankoop 🙂
Hallo Nicole,
Dank je voor je bericht.
Is je bedoeling om de dieren in Afrika close-up op de foto te gaan zetten, of is dit niet specifiek je doel? Zelf zou ik dan toch kiezen voor een brandpunt bereik tot 300mm of 400mm. Je hoeft het niet te gebruiken, maar het zou jammer zijn als je erachter komt dat je wat meer had kunnen gebruiken. Dit zijn immers geen reizen die je elk jaar maakt, lijkt me.
Van de andere kant, als je voldoende resolutie hebt (16+ megapixels) kun je natuurlijk altijd croppen/uitsnedes maken.
In plaats van kopen zou je ook het huren van een objectief kunnen overwegen.
Veel plezier van je reis
Heel fijn en duidelijk uitgelegd, ik mis echter iets over detailverlies op grotere afstanden. Welke brandpuntafstand geeft fijne details het beste weer bij gelijke afbeeldingsmaatstaf?
Zo tob ik al heel lang met het verschil tussen wat zichtbaar is op het matglas en wat er later zichtbaar is op de monitor.
Gebruikte objectieven: Leica Macro Elmar1: 4 100mm; Zeis Luminar 25mm; Nikon Micro 55 en 105mm.
Gebruikte camera’s: D300s; D700; Nikon Df.
Alle mogelijke voorzorgen genomen om trillingsonscherpte te voorkomen, op diafilm, bijv. Agfachrome 50s had ik hier nooit last van.
Weet u hier een verklaring voor of hopelijk een oplossing?
Bij voorbaat hartelijke dank!
Hallo Harrie,
Dank je voor je reactie.
het is niet geheel duidelijk wat je bedoelt, maar ik zal proberen een antwoord te geven.
Gelijke afbeeldingsmaatstaf met verschillende brandpunten betekent dat je onderwerp ongeacht het brandpunt even groot in beeld is. Een langer brandpunt betekent verder weg gaan staan. Ondanks dat zal het onderwerp dezelfde grootte op de foto weergegeven worden. De hoeveelheid details zal dan ook gelijk zijn, en alleen en uitsluitend afhankelijk van de resolutie van je beeldsensor, in combinatie met het oplossend vermogen van je objectief. Met andere woorden; het maakt niet uit of je met een langer brandpunt van verderaf fotografeert, of met een groothoek van dichtbij. Het enige verschil dat je wel hebt, is het perspectief.
Er zal een groot verschil zijn tussen een klein 2 tot 3 inch scherm achter op je camera, en een 17 tot 27 inch scherm op je bureaublad. Wat je op het scherm van je camera ziet is maar een benadering van wat het echte beeld is. Dit kun je dus niet echt met elkaar vergelijken
Tot slot de bewegingsonscherpte waarover je spreekt:De hedendaagse sensoren hebben een grotere resolutie dan de analoge film. Het tegenwoordige fotograferen is dus minder vergevensgezind. Mocht je last hebben van bewegingsonscherpte kun je ervoor zorgen dat je minimale sluitertijd sneller is (vaker hoge ISO waarde kiezen), lichtgevoelig objectief, eventueel met beeldstabilisatie. Of een statief gebruiken.
Ik hoop dat ik hiermee je vragen goed heb geïnterpreteerd en beantwoord.
Als beginnend fotograaf ben ik informatie aan het opzuigen. Met veel belangstelling lees ik nu de informatie op je site! Hartelijk dank voor het delen.
Graag gedaan. Succes met je fotografie !
Als nieuwe bezitter van een spiegelreflex heb ik de laatste tijd veel gelezen. gelezen,
Maar de uitleg in het item basistechniek overtreft alles.
Gewoon heel duidelijk, top
Dank je wel Ronald.
Lezen is goed en leerzaam, maar vooral veel, heel veel oefenen en doen. Succes met je fotografie.
Helder verhaal. Dank! Als beginnend fotograaf heb ik hier veel aan gehad. Je advies dat de lezer ‘zijn brandpuntsafstand bewuster gaat gebruiken om zodoende de relatie tussen het onderwerp en de omgeving naar eigen inzicht en wens in beeld te brengen’ is helder overgekomen. Althans theoretisch. Nu zal ik het in de praktijk nog moeten bewijzen 😉
Hallo Herman,
Dank je voor je reactie. Fijn om te lezen, goed om te weten dat je er iets aan hebt. Succes met het in de praktijk brengen. Dat zal zeker gaan lukken.
Heel erg fijn, die foto’s naast elkaar met verschillende brandpunten. Vooral die met het bankje waarbij het standpunt steeds veranderd is is erg verhelderend. Bezit momenteel voor mijn systeemcamera een 18-55mm kitlens en een 50mm prime. Twijfelde tussen de aanschaf van een hele dure 18-200mm of een 55-210 die een stuk betaalbaarder is. Ik ga voor de laatste aangezien ik nu al zie dat ik daar qua prijs/kwaliteit/toepasbaarheid meer aan ga hebben!! Dan maar lenzen wisselen en 300 euro in mijn zak houden!
Zo te horen is de keuze om een 55-210 te nemen de goede. Het is een mooie aanvulling op de kitlens. Bedenk ook dat een zoombereik van 18mm tot 200mm betekent dat je een beetje op kwaliteit achteruit was gegaan.
Succes met je aankoop
De foto’s naast elkaar, met verschillende lenzen gemaakt, zijn erg verhelderend! Het maakt meteen duidelijk welke lens je nodig hebt voor het effect dat je wilt bereiken. Inspirerend!
Dank je voor je reactie, Eric
Een zeer degelijke uitleg, waarvoor dank!
Graag gedaan, Yves
Heel duidelijk verwoord. Deze info gaat in de digitale-map . Het brandpuntafstand gebeuren is mij nu veel duidelijker geworden. Hartelijk dank Nando
Fijn om te horen, Peggy. Succes met het spelen met brandpunten in het fotografen (y)
Dit artikel is fijn te lezen en te begrijpen. Top.
Leuk en vooral duidelijk artikel, Nando.
Dank je Peter.
Een heel goed en duidelijk artikel,beter dan de vorige welke ik al heel goed vond.
Je hebt van een lastig uit te leggen onderwerp toch iets begrijpelijks gemaakt.
Het leren goed en aandachtig in de praktijk brengen waar je gaat staan bij welke mm!
Top dus!
Dank je Ron.
Dit artikel zou verplichte kost moeten zijn voor mensen die overwegen om te beginnen met spiegelreflexcamera’s, om zo een bewustere keus te kunnen maken in de aanschaf van hun materiaal.
Dank je voor het compliment. Mijn missie geslaagd, zo ik zo zeggen 🙂
Weer een geweldig verhaal; dank!!
Dank je Jaap