Aan de hand van een twee artikelen wil ik uitleggen hoe een reportageflitser het beste gebruikt kan worden. Het doel is een foto met flits die het niet uitstraalt dat er een flitser is gebruikt. Op eenvoudige manier uitleggen hoe er met een flitser omgegaan moet worden is niet zo simpel. Elke situatie vraagt om een eigen instelling op zowel camera als flitser. Bovendien is er dan nog niet een ‘goede’ of ‘slechte’ manier, tenzij je misschien de rechttoe-rechtaan-flitsfoto neemt die we allemaal zo vervloeken.
Terugblik naar deel 1
In deel 1 heb ik een poging ondernomen om de werking van de flitser in automatische modus, het TTL-systeem, uit te leggen. Belangrijk is daarbij de relatie die het flitslicht heeft met de instellingen van de camera. Daarbij is er één belangrijke regel naar voren gekomen die we in het achterhoofd moeten houden.
De sluitertijd bepaalt de belichting van de omgeving, de flitser bepaalt de belichting van het onderwerp.
In het artikel komt ook duidelijk naar voren dat de sluitertijd niet bepalend is voor de belichting door de flits waardoor we in principe alle, of bijna alle sluitertijden kunnen gebruiken die we maar willen. Welke we kiezen is niet eenvoudig te beantwoorden; dit hangt af van zowel de omgeving, de omstandigheden als de wensen van de fotograaf wat betreft de uitstraling van de foto. Ik ga hier in dit tweede deel iets meer over vertellen. Maar eerst kijken we even naar de kwaliteit van het licht en hoe we dit zo goed mogelijk kunnen krijgen
Het flitslicht
We noemen flitslicht onflatteus, lelijk en hard. Waarom eigenlijk?
De reden ligt hoofdzakelijk in de afmeting van de flitskop. Die is té klein om een mooie kwaliteit licht te produceren. Deze lichtbron levert weliswaar voldoende licht, maar het komt allemaal uit een klein punt waardoor er op het onderwerp, zoals een gezicht, harde schaduwen ontstaan. Hoe kleiner de lichtbron, hoe erger dat zal zijn. Hieruit is de oplossing al direct duidelijk: een grotere lichtbron. Als we naar een fotostudio kijken zien we dan ook hele grote lichtbronnen: de flitsers en/of lampen in softboxen. Het oppervlak dat licht uitstraalt is vele malen groter, waardoor het onderwerp, het gezicht egaler verlicht wordt. De schaduwen zijn er nog wel, maar ze worden zachter. Nu is ook direct duidelijk waarom we spreken van een ‘softbox’.
Om het heel simpel te stellen willen we met onze reportageflitser ook dat zachte licht van de softbox hebben. Met die gedachte zijn er legio hulpmiddelen op de markt die allemaal één enkel doel hebben: het vergroten van de lichtbron om zo het harde flitslicht te verzachten. De meeste hulpmiddelen hebben echter nog steeds één belangrijk nadeel: een groot deel van flitslicht komt nog steeds frontaal van voren.
Kijk naar de foto van de studio: het licht komt niet frontaal van voren, maar vanuit een hoek. En dit is, samen met die grote lichtbron, iets wat we met de flitser op de camera willen imiteren.
Indirect flitsen
Dus, heel simpel gezegd: een grotere lichtbron en niet frontaal, zo willen we het licht zien. Als we de flitser op de camera houden, en dat willen we, is er maar één oplossing: indirect flitsen.
Indirect flitsen betekent niets meer dan het licht via een muur of plafond (of iets anders) laten reflecteren. Op deze manier kunnen we in een keer de twee wensen invullen: geen frontaal licht en een groter oppervlak. Het enige dat we moeten doen is de flitskop van de flitser in de gewenste richting draaien: links, rechts, boven, achter… De roterende flitskop is precies voor dit doel ontworpen en misschien wel de belangrijkste mogelijkheid die het apparaat biedt, want het laat ons, de fotograaf, het licht sturen.
Indirect via… wat?
Kijk goed rond in de kamer of ruimte waar de foto’s gemaakt gaan worden. Er kan heel veel gebruikt worden om het licht te laten reflecteren. Muren, het plafond, gordijnen, een pilaar en zelfs het witte overhemd van een omstander. Het maakt niet uit wat, zolang het maar een redelijk lichte kleur heeft. Hoe groter het oppervlak waarop we het licht willen reflecteren, hoe zachter het licht gaat worden. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, het licht kan op deze manier vanuit een andere hoek komen. We hebben niet langer te maken met een frontale flits.
Pas echter op met het gebruik van ramen of spiegels als reflector. Hoewel dit in eerste instantie ideaal lijkt blijft de flitser in het spiegelende oppervlak een kleine lichtbron, waardoor er weliswaar indirect licht is, maar in veel gevallen geen groter oppervlak.
Indirect flitslicht is bijna altijd mogelijk, zelfs op de vreemdste plaatsen. Zelfs buiten zolang we het onderwerp maar op de juiste plek hebben staan. Dit betekent dat we als fotograaf de juiste plek en positie moeten kiezen indien de situatie dat toelaat. We moeten dus een beetje dirigeren. De onderstaande foto is daar een goed voorbeeld van. Voor deze foto is de gevel van het gebouw aan de linkerkant gebruikt om het flitslicht te reflecteren, wat goed te zien is in de uitgezoomde foto van de locatie. Door de juiste sluitertijd (1/60 sec), diafragma (f/2,8) en ISO-waarde (ISO1600) te kiezen is zo een mooie balans ontstaan tussen de achtergrondverlichting en het indirecte flitslicht op het model.
Indirect flitsen heeft wel een belangrijke consequentie. De afstand die het licht moet afleggen is veel groter dan bij frontaal flitsen. In de bovenstaande situatie is dit goed te zien. De afstand tot het model bedraagt ongeveer 5 meter. De afstand tot de muur ook, voor zowel mij als fotograaf als het model. Het flitslicht moet dus een afstand van 10 meter afleggen. De flitser moet dus krachtig genoeg zijn, of we moeten de ISO waarde van de camera hoog genoeg instellen zodat de afstand geen probleem zal opleveren.
Lichtkwaliteit
Hoe verbetert de lichtkwaliteit bij het indirect flitsen? Om dat duidelijk te maken heb ik, bij gebrek aan een mooi model, mijzelf als onderwerp genomen en een aantal portretten gemaakt met direct en indirect flitsen. Hierbij zie je rechts de stand van de flitser, en links wat het resultaat van een foto met deze stand.
De verbetering van indirect flitsen wordt direct duidelijk. Het laat ook zien dat de mooiste manier van indirect flitslicht niet via een plafond is. Licht van boven levert het risico op van donkere schaduwen onder de wenkbrauwen, neus en kin. Als het licht van links of rechts komt levert dit een aangename schaduwwerking op die heel natuurlijk aandoet.
Om een idee te hebben hoe de lichtsituatie in de kamer was heb ik een foto die zonder flits gemaakt is. De instellingen van de camera zijn hetzelfde als bij de foto’s met flits: 1/60sec, f/5,6 en ISO1600. Het laat zien dat alleen het flitslicht de belichting heeft bepaald en dat het omgevingslicht geen enkele rol speelt.
In feite had ik beter een sluitertijd kunnen kiezen die overeenkomt met de flits-synchronisatietijd (1/200), simpelweg omdat de flitser met die sluitertijd optimaal werkt, maar ook omdat de langere sluitertijd van 1/60 geen invloed heeft op de uiteindelijke belichting. Als ik het omgevingslicht een rol had willen mee laten spelen in de foto was een sluitertijd nodig geweest die zeker 2 stops langer was. Alleen dan had de foto een andere uitstraling gekregen.
Lichtverspilling
Wanneer een object gebruikt wordt om het flitslicht te reflecteren zal het licht natuurlijk niet alleen op het onderwerp vallen. Ook de omgeving zal worden verlicht. In welke mate dit gebeurt is afhankelijk van de grootte van de ruimte waarin gefotografeerd wordt. Als die ruimte klein genoeg is zal het flitslicht alles in een aangenaam licht zetten: het lijkt overal vandaan te komen. Maar als de ruimte heel groot is zal het licht in de ruimte verloren gaan (zie het hoofdstuk ‘lichtafval’ uit deel 1). Alleen het onderwerp dat ‘binnen bereik’ ligt zal voldoende verlicht worden.
De bovenstaande foto die gemaakt is tijdens een fotosessie voor de lezing “Flitsfotografie met een reportage flitser“ is het effect van lichtafval goed zichtbaar. Er is indirect via het plafond geflitst, wat ook te zien is. Het onderwerp (ikzelf aan het fotograferen) is goed belicht, maar het model dat gefotografeerd wordt is al te donker. Achteraan in de zaal is alles heel erg donker geworden: het flitslicht is daar al zo zwak dat het bijna niets meer kan verlichten. In feite lopen we tegen hetzelfde aan als bij flits van frontaal: de achtergrond wordt (te) donker. Maar het grote verschil met frontaal flitslicht is, dat het licht uit een prettigere hoek komt, en bovendien zachter is waardoor de totale uitstraling van de foto veel aangenamer wordt. Mijn inschatting bij deze foto is, dat indirecte flits via de rechterkant, zelfs iets naar achteren waar zich een wand bevond, een betere lichtkwaliteit had opgeleverd omdat het licht in dat geval in gelijke sterkte naar het model als naar mij gereflecteerd zou zijn. Dit had echter een even donkere achtergrond opgeleverd als nu in de foto te zien is.
Camera-instelling
Het indirect flitsen is mooi, maar welke instelling kan het beste gebruikt worden voor het beste resultaat?
Voor flitsfotografie is het altijd de beste keuze om de camera op manual in te stellen. Met andere woorden: zelf een diafragma en sluitertijd kiezen. De gedachte is als volgt: in vrijwel alle gevallen is het licht in een ruimte constant; het verandert niet of nauwelijks. Door de camera handmatig in te stellen weten we zeker dat de belichting van de omgeving elke keer hetzelfde is.
Het diafragma kiezen we naar gelang de scherptediepte die we willen hebben, en de ISO moeten we zeker niet té laag kiezen want hoewel een flitser heel krachtig kan zijn, kan hij niet onbeperkt licht leveren.
ISO
De ISO-waarde moeten we kiezen aan de hand van de ruimte waar we de foto’s moeten maken. Bevinden we ons in een grote ruimte die misschien ook nog donkere wanden heeft, dan is het verstandig om de ISO hoog te zetten. We willen immers voorkomen dat we meer licht nodig hebben voor een goed belichte foto dan de flitser kan leveren. Maar als de ruimte heel lichte wanden heeft, en eventueel ook nog erg klein is, dan kunnen we volstaan met een lage ISO-waarde. De onderstaande foto geeft een redelijke indruk hoe groot de ruimte is, welke bovendien voorzien is van hele lichte wanden. Hier volstond ISO 200, diafragma f/4,5 en een sluitertijd van 1/200 sec.
Sluitertijd
Omdat we volledig vrij zijn om een sluitertijd te kiezen, zolang deze maar niet sneller is dan de flitssynchronisatie tijd, is het moeilijk om daar de juiste keuze in te maken. Voor een goede keuze moeten we de situatie bekijken. Als ik de bovenstaande foto bekijk zie ik heel veel wanden die het licht perfect reflecteren. Bovendien is de ruimte niet eens zo erg groot. Het flitslicht zal dus de hele ruimte vullen als ik indirect ga flitsen. Ik kan er bovendien van uitgaan dat het flitslicht de dominante bron van licht zal worden. Het is dus niet nodig om rekening te houden met het aanwezige (natuurlijke) licht. In deze situatie is de flits-synchronisatie tijd de beste sluitertijd om te kiezen.
Natuurlijk zijn niet alle ruimten zo klein en licht van kleur. In een grote ruimte, of in een ruimte met donkere wanden, zal een sluitertijd die overeenkomst met de flits-synchronisatietijd niet langer een fijne belichting opleveren. In een dergelijke ruimte kan de flitser nooit voldoende licht produceren om alles bij te lichten. Het resultaat is misschien wel een goed belicht onderwerp, maar een onderbelichte – of zelfs zwarte – achtergrond. In die gevallen is het verstandig om de sluitertijd af te stemmen op het lichtniveau van de ruimte zelf. Dit zal betekenen dat er een hoge ISO noodzakelijk is teneinde een te langzame sluitertijd te voorkomen.
We proberen het bestaande licht van de ruimte waarin we zijn te combineren met het flitslicht. In de bovenstaande foto is dit gedaan: de foto is gemaakt met ISO1600, diafragma f/2,8 en een sluitertijd van 1/60 sec. Het flitslicht is via de wand rechts gereflecteerd. De keuze voor de ISO en sluitertijd is voortgekomen uit een normale lichtmeting in de ruimte zelf. Deze meting heb ik handmatig ingesteld op de camera en vervolgens ongeveer twee stops donkerder gezet. Met andere woorden, de instelling van 1/60 sec bij ISO1600 en f/2,8 levert een belichting op die 2 stops onderbelicht is. De flitser heeft die 2 stops gecompenseerd. Dit wordt ook populair “dragging the shutter” genoemd.
In heel donkere en grote ruimtes kan het voorkomen dat de ISO-waarde heel hoog gezet moet worden om te voorkomen dat de sluitertijd té lang gaat worden. Er moet tenslotte voorkomen worden dat het onderwerp met bewegingsonscherpte op de foto komt. Vergeet niet dat het snelle flitslicht in dit geval de beweging niet kan bevriezen omdat het omgevingslicht zo’n grote rol is gaan spelen. Een hoge ISO met de ruis die daarmee gemoeid is zal dan geaccepteerd moeten worden. Het alternatief is geen foto of een foto met een slechte flitsbelichting. Gelukkig kunnen de moderne camera’s steeds betere resultaten produceren met heel hoge ISO-waarden.
Diafragma
Het diafragma wordt bepaald door de scherptediepte waar we als fotograaf voor kiezen. Mocht het zo zijn dat de flitser niet krachtig genoeg is om voldoende licht te geven, en is de ISO zo hoog ingesteld als we maximaal willen gaan, dán kunnen we het diafragma (indien mogelijk) verder open draaien.
Een richtlijn
Aan de hand van het bovenstaande kunnen we een algemene richtlijn aanhouden voor de keuze van de instelling van de camera bij gebruik van flits.
Kleine lichte ruimte: Flits-synchronisatietijd en lage of middelhoge ISO waarde
Grote en/of donkere ruimte: Hoge ISO-waarde en een sluitertijd die ±2 stops onder het heersende lichtniveau ligt
Natuurlijk zijn dit niets meer dan richtlijnen. Ze zijn helemaal afhankelijk van de situatie, de heersende lichtomstandigheid en de wensen van de fotograaf. Maar ik denk dat aan de hand van deze twee richtlijnen, samen met de achtergrond van het flitsen, een goede inschatting gemaakt kan worden. Vergeet nooit dat er altijd van deze richtlijnen afgeweken kan en mag worden. In alle gevallen is het verstandig om eerst een aantal testfoto’s te maken.
Een stapje verder: licht sturen
Direct flitslicht is niet mooi, dat is duidelijk. Indirect flitsen kan daarin een hele verbetering brengen waardoor het licht zachter wordt, soms zelfs vergelijkbaar met het resultaat uit een fotostudio. Maar het kan altijd beter want in de meeste gevallen zal bij indirect flitsen nog altijd een deel van het flitslicht direct op het onderwerp vallen. Met andere woorden: we hebben nog altijd een klein beetje direct/frontaal licht.
Het bovenstaande voorbeeld met indirecte flits laat het frontale licht zien aan de hand van de heel lichte slagschaduw naast het gezicht. Als we naar de positie van de flitskop kijken is er nog altijd een klein beetje van de flitsbuis te zien. Zo lang het onderwerp de flits kan zien zal er frontaal licht blijven bestaan, hoe weinig ook. Door de flitsbuis volledig af te schermen zal ook dit laatste beetje frontaal licht verdwijnen. Het resultaat is dat er uitsluitend licht van de zijkant komt. Dit wordt met de Engelse term “Directional light” genoemd: licht dat uitsluitend uit één richting komt. Het verschil dat dit afschermen van de flitser teweeg brengt is overduidelijk. Dit afschermen wordt het ‘vlaggen’ van de flitser genoemd, een beetje vreemde term die natuurlijk uit het Engels komt: “Flag the flash.”
Het hulpmiddel dat ik gebruik is een Rogue Flashbender; een luxe versie van een simpel stukje zwart vilt dat het mogelijk maakt om het flitslicht volledig naar en via de richting te sturen die je als fotograaf wilt. Welk hulpmiddel er ook gekozen wordt, het idee is dat er geen licht in een richting ‘lekt’ die niet gewenst is. Meer over het afschermen van het flitslicht is te vinden in mijn mini-review over de Rogue Flashbender: https://www.nandoonline.com/?p=2317
Flitshulpmiddelen
Hoe zit het dan met al die andere flitshulpmiddelen die in de handel zijn, zoals de populaire Stofen Omnibounce, Gary Fong Lightsphere en alle andere opzetstukken? Daarover wil ik alleen dit kwijt: ze verzachten allemaal het licht op de ene of andere manier, en de meeste hulpmiddelen doen dit door het licht deels indirect op het onderwerp te laten vallen. Ze verstrooien het licht werkelijk in alle richtingen waardoor er een diffuus alom vertegenwoordigd licht ontstaat. Het resultaat van al deze hulpmiddelen levert een prettiger licht op dan het directe harde flitslicht.
In veel gevallen veroorzaken deze hulpmiddelen een hoop verlies aan licht dat het onderwerp niet kan bereiken, waardoor ze inefficiënt met het flitslicht omgaan. Maar wat al deze hulpmiddelen vrijwel niet voor elkaar krijgen is het directional light: ze zorgen nog altijd voor een deel direct/frontaal licht.
Het is niet zo dat al deze hulpmiddelen het flitslicht tot slecht of ongewenst licht omvormen. Elk hulpmiddel kan zijn eigen soort licht creëren en het is aan de fotograaf om dit licht op de juiste manier te gebruiken. Met andere woorden: er is geen heilige graal als het op flitshulpmiddelen aan komt. Zelfs het indirect flitsen via een muur, met of zonder afscherming, is niet in alle situaties bruikbaar. Dit betekent dat er in sommige gevallen niet anders geflitst kan worden dan frontaal.
Het risico van kleurzweem
Indirect flitsen kan een nadeel hebben. Indien de wand of het object dat als reflectie-‘scherm’ gebruikt wordt niet wit is, is de kans groot dat het flitslicht niet langer neutraal van kleur is. De foto krijgt dan een kleurzweem die min of meer gelijk is aan de kleur van de wand.
Als het flitslicht de belangrijkste lichtbron is kan deze kleurzweem redelijk makkelijk in de workflow gecorrigeerd worden. Als het omgevingslicht echter een rol gaat spelen in de belichting zal het corrigeren moeilijker worden, of zelfs onmogelijk. Dit is dus iets waar heel goed op gelet moet worden.
In sommige gevallen kan het directe flitslicht, dat met een Flashbender, of iets vergelijkbaars, geblokt wordt, voldoende zijn om de kleurzweem op het onderwerp te compenseren. Dit is een kwestie van een aantal testfoto’s die vooraf gemaakt kunnen worden.
Invulflits bij daglicht
Flitsen met de reportageflitser op de camera is niet voorbehouden aan donkere locaties of de avond. Ook met daglicht kan een flitser een prachtig hulpmiddel zijn om het onderwerp goed uit te lichten. We gaan de flitser in dit geval niet gebruiken als belangrijkste lichtbron, maar als aanvulling om donkere schaduwen te verzachten en op te lichten.
Voor dit doel is het wel nodig om op een heel andere manier om te gaan met de instellingen van de flitser en de camera. We blijven het TTL-systeem van de flitser gebruiken, maar ook de automatische belichtingsmeter van de camera, puur voor het gemak. We houden daarvoor één ding goed in de gaten: de flits-synchronisatietijd. Met andere woorden: snellere sluitertijden kunnen en willen we niet gebruiken, ook niet als de zon vol aan de hemel staat.
Indirect flitsen is in dit geval vrijwel onmogelijk. Het flitslicht is daar in het daglicht vrijwel altijd te zwak voor, behalve misschien in enkele speciale en uitgekiende situaties. Ga ook in geen geval gebruik maken van hulpmiddelen zoals een omnibounce of Lightsphere. Daarmee wordt het flitslicht letterlijk verspild. Dit komt omdat het flitslicht met die hulpmiddelen ook in richtingen wordt gestuurd waar er niets is om op te reflecterren. Dat licht raakt verloren. Invulflits in deze situaties werkt het beste als het direct en frontaal gebruikt wordt. Stel de flitslichtcompensatie in op -1FEV of -2FEV, of zelfs nog verder, zodat het flitslicht letterlijk alleen de schaduwen iets minder donker maakt. Op volle kracht flitsen werkt averechts: het onderwerp wordt plat geflitst. Probeer dit eerst uit voordat het in de praktijk gebruikt wordt. Het blijkt namelijk dat onder andere Canon en Nikon flitsers elk anders met invulflits omgaan.
De instellingen van de bovenstaande foto geven goed weer dat de belichting van de omgeving los gezien kan worden van de belichting door het flitslicht. De foto is 1,3 stop langer belicht (+1,3EV) dan de meter aan heeft gegeven om het tegenlicht te compenseren. De flitser is echter 1 stop zwakker gemaakt (-1FEV) om te voorkomen dat de mannen overbelicht werden. Er is hierdoor een fijne balans verkregen tussen het omgevingslicht en het flitslicht zodat de totale foto een natuurlijke uitstraling heeft gekregen.
Om erachter te komen hoe de belichting exact ingesteld moet worden is het een kwestie van systematisch te werk gaan en testopnames te maken. Zorg ervoor om eerst een goede belichting van de omgeving te krijgen, zonder de flitser in te schakelen. Probeer indien mogelijk de sluitertijd rond de flits-synchronisatietijd te houden. Dit kan onder andere door de camera op sluitertijdvoorkeuze te zetten zodat de camera zelfstandig het juiste diafragma erbij kiest. Eventueel kan ervoor gekozen worden dat de camera ook nog automatisch de ISO-waarde kan bijsturen. Indien nodig kan met belichtingscorrectie de lichtmeter van de camera bijgeregeld worden zodat de belichting van de omgeving volledig naar wens is. Schakel de flitser pas in als die gewenste belichting bereikt is. Stel de juiste flitslichtcompensatie in door middel van enkele testfoto’s. Een waarde van -1 FEV is een goede uitgangspositie.
Tot slot
Met dit artikel heb ik een aantal handvatten gegeven waarmee goede resultaten behaald kunnen worden met een reportageflitser op de camera. Het laat zien dat het resultaat niet de lelijke platgeflitste foto hoeft te zijn. Deel 1 heb ik gebruikt om enige uitleg over de werking van de flitser in combinatie met de belichtingsinstellingen van de camera te geven. Met deze kennis moet het in deel 2 duidelijk zijn geworden hoe de flitser ingezet kan worden om nette, natuurlijke of zelfs mooie resultaten te behalen. Ik heb bewust geen gebruik gemaakt van hulpmiddelen, behalve de afscherming van de flitser door een Flashbender of iets vergelijkbaars. Het is belangrijk om het zo simpel mogelijk te houden.
Flitsen met de reportageflitser op de camera is voorbehouden aan situaties waarbij er snel gewerkt moet worden en er geen tijd is om een uitgebreide lichtopstelling te creëren. Maar deze manier de flitser gebruiken heeft beperkingen die voornamelijk aan de omgeving liggen, of aan de kracht van de flitser. Wil je verder gaan dan is strobist-fotografie de volgende stap: de flitser los van de camera gebruiken.
Tenslotte wil ik duidelijk maken dat flitsen niet altijd de oplossing is. Met andere woorden: hoe goed en natuurlijk de foto ook uitgelicht kan worden met een flitser op de camera, soms moet je er gewoon voor kiezen om de flitser uit te zetten en te spelen met het aanwezige licht. De keuze is aan de fotograaf.
dankzij je duidelijke uitleg veel duidelijker geworden, dankjewel
Nando, bedankt voor jouw heldere artikelen over flitsen.
Als jij een TTl flitser voor invulflits gebruikt, stel jij op jouw camera of op de flitser de flitscompensatie in. Of maakt het geen verschil of je in de camera of op de flitser de flitskracht regelt?
Hallo Gerhard, Het maakt niet uit via welke weg je de flitslicht compensatie instelt. Zo lang het maar gebeurd. Ik denk dat je de manier moet gebruiken die het snelste en handigste is. Zelf doe ik dit het liefste op de flitser zelf, aangezien ik alleen maar aan het wieltje hoef te draaien en niet eerst knoppen hoef in te drukken. Maar dat is natuurlijk heel persoonlijk. Let er wel op dat als je de camera gebruikt om dit in te stellen, je daadwerkelijk de flitslicht compensatie gebruikt, en niet de belichtingscompensatie. Dat zijn twee dingen. Bovendien moet de communicatie… Lees verder »
Hallo Nando, bedankt voor je goede uitleg.
Nu heb ik toch een vraag. Binnenkort ga ik een trouwfeest fotograferen. Ik weet dat er verschillend licht aanwezig is van de DJ. Nu wil ik de camera ( Fuijfilm X-T2 ) op de volgende stand zetten. Diafragma f8 – iso op 1600 – sluitertijd op 1/30. de flitser op manueel 1/128. Met deze stand denk ik dat het omgevingslicht mooi meedoet en de mensen worden niet overbelicht. Wat vindt je van deze instelling?
Hallo Hans,
De instellingen van je camera moet je afstemmen op de hoeveelheid aanwezig licht. Dat moet je daar ter plekke meten en dan naar wens instellen. Je flitser op manual zetten is niet zo slim. Tenzij je onderwerp altijd op dezelfde afstand van je flitser staat. TTL flitsen is de beste keuze.
Als je belichting zo staat dat het omgevingslicht geregistreerd wordt, maak dan je sluitertijd niet te lang. Je zult zien dat mensen met 1/30 bewogen in beeld komen. 1/125 is toch wel een minimum in dit geval.
Hallo Nando, bedankt voor je snelle reactie. Nu heb ik toch nog enkele vragen. Het licht in de zaal meten, is dit niet moeilijk? Het licht verandert constant in de zaal. Verder, als ik op TTL flits, worden de mensen die kort bij staan niet overbelicht? Welk diafragma zou jij de camera zetten. Ik wil het sfeerlicht ook meenemen. Kun je nog een keer uitleggen hoe ik het licht moet meten en dan de flitser erop instellen. Is het niet hinderlijk voor de mensen dat bij TTL flitsen iedere keer ook een voorflits komt? Sorry voor de vele vragen. Alvast… Lees verder »
Beste Hans, Een flitser op 1/128 zetten betekent dat het flitslicht alleen op één afstand goed is. Als dat bijvoorbeeld 2 meter is, dan zal alles dichterbij overbelicht zijn en alles daarachter onderbelicht. TTL meet voor elke foto de benodigde flitskracht. Die voorflits zit zo dicht tegen de hoofdflits aan dat niemand twee flitsen ziet. Het is er voor onze beleving gewoon eentje. Je belichting meten in een zaal is niet zo moeilijk, toch. Desnoods maak je een paar testfoto’s zonder flits tot je weet wat je belichting moet zijn. 1 stop onder ambiant is voor foto’s met flits vaak… Lees verder »
Hoi Nando, bedankt weer voor je reactie. ik heb alles opgeschreven. Ga vanavond wat uitproberen. Nogmaals bedankt.
Je hoort wel na het feest hoe het is gegaan.
Hallo Nando,
gisteren het trouwfeest gefotografeerd. Heb gedaan zoals je zei. Het bestaande licht gemeten, dit was iso 1600, f 2.3, en een sluitertijd van 1/60 sec.
Zo de camera ingesteld en toen de flitser erop gezet. De flitser op TTL gezet en deze op -1 gezet. De foto`s zien er goed belicht uit, wel ruis bij 100% uitvergroten. Scherptediepte is niet al te groot maar bij brandafstand van 20 mm is dit goed te doen.
Bedankt voor de goede informatie, was erg bruikbaar.
Groetjes, Hans.
Heel erg bedankt voor de uitleg. Was een tijdje uit de fotografie hobby en had geen mooie flits foto’s. Dit zal me zeker helpen. Mooi t-shirt van het mannelijk model ben ook fan van IIXIII 🙂
Fijn dat ik heb kunnen helpen. Succes.
(IIXIII is alweer een tijdje geleden… ik heb nog ergens concertfoto’s van hem)
Bedankt voor de heldere uitleg.
Nu nog zorgen dat ik er handigheid in ga krijgen….
Hallo Loes,
Graag gedaan. Daar doe ik het voor.
Het is inderdaad veel oefenen. Maar dat gaat zeker lukken.
Geachte Mijnheer,
Hartelijk dank voor uw professionele en zeer duidelijke uiteenzetting – eindelijk durf ik mijn flitser gebruiker( een canon speedlight 580EXII) – heb toch nog een klein struikelblokje : flitsen bij daglicht ( volle zon) , synchronisatietijd in oog houden… is highspeedsync dan geen hulpmiddel in zo een situatie? Of is dit niet aan te raden?
Alvast hartelijk dank en take care!
mannau
Hallo Mannau, Dank je wel voor je reactie. Fijn dat het duidelijk voor je is geworden. Wat betreft flitsen bij daglicht; de sluitertijd zal niet sneller dan de synchronisatietijd kunnen, behalve als je hi-speed sync aanzet. Dit is een hulpmiddel waardoor je inderdaad met snellere sluitertijden kunt flitsen. Maar de flitskracht wordt wel heel wat minder. Je houdt nog maar een kwart van de flitskracht over bij hi-speed sync. Dat is iets om in het oog te houden. Ook de batterijen zullen sneller leeg raken omdat de flitser harder moet werken. Daarom is het verstandig om binnen de flits synchronisatietijd… Lees verder »
OOOH ja hoor, zeer duidelijk nu , ik had dit kunnen weten….. dank om mij erop te wijzen!
grtjs mannau
Graag gedaan 🙂
Bedankt voor de zeer duidelijke uitleg en voorbeelden. Vooral de mogelijkheden met de Rogue flashbender spreken mij erg aan. Ik zal je zeker volgen. Als flitser gebruik ik het model net onder dat van jou de speedlite 430 EX III-RT. Ook een prachtige flitser met iets minder lichtopbrengst. Waar ik nog wel wat moeite mee heb is met de instellingen van deze flitser. Een handleiding van enkele honderden pagina’s maakt het niet direct makkelijk om de juiste instellingen te vinden. Misschien kun je daar ook een keer wat aandacht aan besteden. Niet alles is belangrijk natuurlijk, maar de hoofdzaken ,… Lees verder »
Hallo Carel, Dank je voor je reactie. De 430EX flitser is inderdaad het kleine broertje. De instellingen van deze flitser ken ik helaas niet, dus daar kan ik je zo direct niet veel mee helpen. Ik kan me voorstellen dat de handleiding kan overrompelen, doch veel van de dingen die je daarin vindt zou je over kunnen slaan. Wat ik kan aanraden is het doorpluizen van de custom settings, om de flitser naar je wens in te stellen. Misschien dat je niet alles direct weet, maar je merkt snel genoeg als er een van die settings anders zou moeten. Daarna… Lees verder »
Hallo Nando, Bedankt voor je reactie. Die flitskracht instellen is nu bijna het enige wat ik er gemakkelijk uithaalde, maar daarnaast zijn er net zoals bij de camera’s zoveel meervoudige instellingen met de zelfde knop of toets, dat ik daar soms een beetje tureluurs van word, waardoor ook niet alles blijft “hangen”. Het is misschien wel een goed idee om een keer gezamenlijk door de materie heen te gaan en te oefenen met een model, afhankelijk natuurlijk van de kosten. Ook de afstand speelt, weliswaar een kleine, rol. Ik ben gepensioneerd en gelukkig nog steeds mobiel in de letterlijke zin.… Lees verder »
Hallo Carel,
ik zal je een e-mail sturen, om te kijken wat ik voor je kan betekenen.
Hallo Nando,
Ik zie hem met grote belangstelling tegemoet.
Mvrgr
Carel
Bedankt voor de uitgebreide uitleg. Zelf een week geleden een flitser gekocht om binnenshuis ook foto’s te kunnen maken. Ondanks dat ik zelf al eindeloos geëxperimenteerd heb met ISO, diafragma, sluitertijd i.c.m. flitser instellingen, ben ik hier bruikbare tips tegengekomen. Bedankt!
Dank je wel voor je reactie, Jeroen. Fijn om te horen.
Mocht je nog tegen onduidelijkheden aanlopen in het gebruik van je flitser, vraag er dan gerust naar.
Ik heb het idee dat je over dit onderwerp wel een week kunt praten. Mooie voorbeelden met foto’s en duidelijke uitleg. Bedankt ik ga je “volgen”.
Hallo Alex,
Dank je voor je reactie. Flitsfotografie is inderdaad iets waar ik veel over kan vertellen. Super dat je gaat volgen.
mvg
Nando
Een zeer duidelijke en volledige uitleg. Leest vlot door prima opbouw. Dank je wel hiervoor!
Dank je voor je compliment, Dries. Graag gedaan. 🙂