Soms nodigt een landschap uit om zoveel mogelijk daarvan op de foto te zetten. In dat geval kan een groothoek objectief niet groot genoeg zijn, en zelfs met een fisheye objectief zal een beeldhoek van 180° het maximum zijn wat we kunnen halen – los van de (extreme) vervorming die optreedt bij dit soort objectieven. Het liefst zouden we rondom willen fotograferen. En dat kan als we een panorama gaan maken.

Hoe ik te werk ga, en wat voor apparatuur en software ik gebruik, ga ik in dit bericht uitleggen. Daarbij verwijs ik ook door naar twee eerder verschenen artikelen; de reden waarom een panorama het beste in verticale stand gefotografeerd kan worden en hoe we parallax verschuiving kunnen voorkomen. Die twee vragen beantwoord ik nu niet en adviseer daarom die twee artikelen ook door te lezen.
Alle foto’s in dit bericht linken (zoals altijd) naar een grotere versie.

Voor het maken van een 360° panorama – dus helemaal rond fotograferen – gebruik ik het liefst mijn 15mm fisheye objectief. Dit is een lineair fisheye objectief wat betekent dat het gebruik daarvan een beeldvullende foto oplevert en geen cirkel. Doordat de beelddiagonaal van dit objectief 180° is heb ik maar 6 foto’s nodig om helemaal rond te fotograferen. Ik hou daarbij ongeveer 30% overlap aan zodat de foto’s straks goed aan elkaar geplakt kunnen worden. Oh ja, ik vergeet bijna te vermelden dat de camera verticaal gemonteerd wordt, wat eenvoudig kan door het gebruik van het L-bracket.
Ik gebruik een nodal-slide om de parallax die ontstaat bij het roteren te corrigeren (lees: parallax-correctie bij panorama’s). De afstanden die de camera uit het rotatiecentrum geplaatst moet worden heb ik voor verschillende objectieven (en camera’s) op mijn gemak uitgezocht en op een kaartje geschreven. De optimale rotatiehoek heb ik daar ook bij geplaatst zodat ik in het veld alleen maar de juiste waarden hoef in te stellen.

Om zo nauwkeurig mogelijk te werken is een statief vereist. Een balhoofd met rotatiemogelijkheid (panning) om de camera te kunnen roteren is noodzakelijk, of je moet een speciale panoramakop in bezit hebben. In mijn geval heb ik een roterende aansluitplaat (panning clamp van RRS) zodat ik onafhankelijk van hoe ik mijn statief heb staan de camera perfect waterpas kan plaatsen. Tot slot is natuurlijk de camera noodzakelijk; in dit geval een full-frame model om maximaal gebruik te kunnen maken van het fisheye objectief. Maar elke camera is natuurlijk mogelijk.


Het is even zoeken naar een geschikte plek. Het nadeel met panorama’s is dat alles klein op de foto komt, nog meer dan bij (ultra)groothoek foto’s. Dat kan betekenen dat de foto minder spectaculair kan worden dan voorzien, simpelweg omdat al die interessante dingen in de foto in het niet vallen. Bovendien zal een horizon altijd in het midden staan; het gevolg van een camera opstelling die perfect waterpas staat.
Zoek daarom een geschikte plek zodat de foto interessant wordt. Pas ook op met bewegende objecten in beeld. Bewegende rietpluimen, takken, golven in water of wolken kunnen fouten opleveren in het uiteindelijke resultaat. Of mensen, voertuigen… noem maar op. Rechte lijnen kunnen bij een verkeerde plaatsing een vreemd en onaantrekkelijke kromme worden. Hieronder staan twee voorbeelden.


Hoe zit het met de belichting? Lucht en grond kunnen een groot verschil in helderheid hebben. Hierdoor is het instellen van de belichting iets waarbij we goed moeten nadenken. Ik wil voorkomen dat de foto’s die ik ga maken elk een andere belichting krijgen dus stel ik de camera op handmatig in (manual ofwel [M]). Ik werk bij een redelijk groot verschil tussen de lichte lucht en de donkere grond graag met bracketing: 5 opnamen met een verschillende belichtingen.
Maar hoe weet ik nu welke waarde ik moet kiezen? Dat is simpel. Ik stel het gewenste diafragma in – f/11 in dit geval voor een grote scherptediepte – en meet de belichting met alleen de grond op de foto (1/30 sec), en ik meet de belichting met alleen de lucht op de foto (1/250 sec). Ik moet dan zorgen dat de bracketing zeker tussen deze twee waarden inzit. Ik stel de camera daarom in op 1/60 sec en een bracketing van 2 stops (meer over werken met de term stops). Mijn camera zal dus foto’s maken met de volgende sluitertijden 1/15 – 1/30 – 1/60 – 1/125 – 1/250.


En dan is het fotograferen op de hoeken die ik op het kaartje heb geschreven: 0° – 60° – 120° – 180° – 240° – 300°. Ik kijk daarbij niet meer door de zoeker of op live-view. Ik roteer de panoramakop (panning) en stel de hoeken in die ik ooit uitgezocht heb voor deze combinatie. Dat alles staat vermeld op het spiekbriefje.
Maar pas op! Als de zon schijnt is er schaduw. En aangezien we helemaal rond fotograferen zullen we ook onze eigen schaduw op de foto krijgen. Ik als fotograaf kan natuurlijk aan de kant gaan staan (gebruik de zelf-timer) maar het statief zal zichtbaar zijn. We kunnen dit voor lief nemen en later in Photoshop wegclonen, of we zoeken een positie op waarbij de schaduw niet storend is, of wegvalt in een andere schaduw. Hoe je dit ook doet, houdt er rekening mee.


Dan is het klaar en kunnen we naar huis om de foto’s tot een mooi panorama te bewerken.
Voor het stitchen tot de daadwerkelijke panoramafoto gebruik ik het programma PTgui, een dedicated stukje software met legio mogelijkheden. Natuurlijk zijn er alternatieven zoals (de nieuwste) Lightroom, maar die zijn misschien minder flexibel en slecht aan te passen naar je wensen. Het stitchen doe ik met JPG foto’s, dus ik moet de RAW bestanden eerst omzetten naar de JPG plaatjes. Daarvoor gebruik ik wel Lightroom en ik zorg ervoor dat elke van de foto’s exact hetzelfde bewerkt is. Bij het omzetten naar JPG is het belangrijk om geen lenscorrectie uit te voeren, zeker bij fisheye foto’s. Wat wel belangrijk is, is het verwijderen van enige vignetering. Bij het bewerken van de RAW bestanden heb ik in dit specifieke geval echter één enkel RAW gebruikt om de belichting over de hele foto naar wens te krijgen. Achteraf bleek de bracketing dus niet echt noodzakelijk maar het kon geen kwaad ze te maken: weggooien kan altijd nog, opnieuw de foto’s maken is minder makkelijk.


Omdat ik bezig ben met het maken van een panorama dat de volledige 360° rond gaat ben ik (in PTgui) helemaal vrij om mijn ‘compositie’ te bepalen. De horizon blijft weliswaar in het midden, maar ik kan bepalen waar ik de randen van de foto plaats. Hiermee kan ik een prettige opbouw van de foto maken, rekening houdend met de elementen die ik in de foto heb. In het voorbeeld kan ik het groepje bomen mooi gebruiken om de zijkanten ‘aan te kleden’. De zon zelf probeer ik in dit geval ergens op 1/3 van een zijkant te houden.

Als eenmaal een goede uitsnede gevonden is kunnen de foto’s door PTgui gestitched worden tot het gewenste panorama. Dit panorama is echter nog niet het eindresultaat. Door de wind is het landschap continu in beweging; wolken bewegen, takken bewegen en golven op het water staan niet stil. Hierdoor ontstaan de zogenoemde stitch-fouten die afbreuk doen aan de foto. Natuurlijk kunnen deze gecorrigeerd worden.

Doordat ik de losse foto’s in PTgui ook als separate bestanden kan opslaan is het mogelijk om in Photoshop fouten weg te halen. Kleine fouten zijn eventueel ook met een clone-brush te repareren, waaronder ook de schaduw van het statief dat duidelijk zichtbaar is, maar de grotere stitchfouten zijn eenvoudiger te corrigeren met de losse bestanden. Door de verschillende foto’s in Photoshop als layers op elkaar te stapelen kan ik met maskers een mooie vloeiende overgang maken op de plekken die fouten vertonen. Dit leg ik nu niet in detail uit maar ik laat wel het layer-pallet zien dat ik voor deze foto heb gebruikt.


Hoe complex deze correcties zijn is afhankelijk van de foto en de fouten die opgetreden zijn bij het stitchen. Het aantal stitchfouten hangt veelal af van eventuele beweging in het onderwerp, de nauwkeurigheid van het nodal-point of een beweging in de camera opstelling tijdens het maken van de panorama-foto’s. Het concert-panorama waarover al eens geschreven heb is een voorbeeld waarbij het corrigeren veel moeilijker dan in een relatief statisch onderwerp zoals dit landschap.
Als final touch heb ik de foto iets gecropt. Niet aan de linker of rechterkant, maar aan de onderzijde. Door het gebruik van het fisheye objectief is een stukje van het statief op de foto gekomen, maar wat belangrijker is; ik wil de horizon niet helemaal in het midden hebben. Het kleine stukje dat nu aan de onderzijde verdwenen is wordt niet gemist.

Op deze manier maak ik mijn panoramafoto’s. Soms zijn ze de hele 360° rond, soms maar een deel. Zoals bij alle groothoek en ultragroothoek foto’s blijft ook bij panorama’s het gevaar dat er tè veel op de foto komt. Maar dit is natuurlijk ook de uitdaging.
Voor de goede orde een opsomming van de apparatuur en hulpmiddelen die ik gebruik;
- Canon EOS 5D mark 3
- Canon EF 15mm f/2,8 fisheye
- Really Right Stuff L-bracket
- Gitzo Systematic GT3542ls series 3 statief
- Really Right Stuff BH-55 balhoofd voorzien van Really Right Stuff PCL-Pro panning clamp
- Really Right Stuff 192 Precision Plus Package nodal slide
- PTgui panorama software
- Adobe Lightroom CC en Photoshop CC
[…] Lees meer over 360° foto’s met de RRS nodal setup: https://www.nandoonline.com/het-maken-van-een-360-panorama/ […]