Wat bepaalt nu precies een goed belichte foto? Wat zorgt ervoor dat de sensor exact de juiste hoeveelheid licht ontvangt? Heel eenvoudig: het diafragma, de sluitertijd en de ISO waarde. In dit artikel leg deze drie instelmogelijkheden van je camera in eenvoudige bewoordingen uit.
Geschatte leestijd: 13 minuten
Het is belangrijk om een goed belichte foto te hebben. Je kunt dit helemaal aan de camera overlaten, maar het is beter om een zekere controle over de instellingen van een camera te hebben. Hiervoor is kennis nodig over de manier hoe een goed belichte foto ontstaat. Die kennis is de basis van fotografie.
-
Boek Perfect Belichten€39,99 incl. btw
De goed belichte foto ontstaat door het correct instellen van diafragma, sluitertijd en ISO. Die drie instelmogelijkheden moeten exact op elkaar afgestemd worden om die goed belichte foto te krijgen. Begrip van deze drie instelmogelijkheden, wat ze zijn, wat ze doen, en vooral hoe de onderlinge relatie tussen die drie is, vind ik het belangrijkste wat een fotograaf moet weten om goed te kunnen fotograferen.
Voor wie is dit artikel?
Ben je een beginnende fotograaf, dan zal dit artikel je inwijden in deze drie instelmogelijkheden, maar zeker ook de relatie tussen die drie. Ik leg dit in eenvoudige bewoordingen uit, zonder moeilijke formules.
Wanneer je al een meer gevorderde fotograaf bent, dan kan dit artikel goed als naslagwerk dienen als dat nodig is, om je kennis op te frissen. Wie weet staat er nog iets bij wat je kennis kan vergroten.
Wat is diafragma, sluitertijd, en ISO?
Het is belangrijk om te weten wat sluitertijd, diafragma en ISO nu precies is en wat het doet. En dan bedoel ik niet het ingewikkelde verhaal met formules en berekeningen. Voor de fotograaf is dat niet eens zo interessant. Maar wat al die dingen voor invloed hebben op het licht is wel heel belangrijk om te weten.
Ik heb voor elk van de drie, diafragma, sluitertijd en ISO een apart artikel geschreven waarin ik in eenvoudige bewoordingen uitleg wat deze zijn, en wat ze doen.
- Wat is sluitertijd en hoe gebruik je het
- Alles wat je over diafragma moet weten
- Wat is ISO en welke waarde moet je gebruiken
Om het samen te vatten, het diafragma bepaald hoeveel licht er door het objectief komt, de sluitertijd bepaalt hoe lang het licht op de sensor komt, en de ISO is de versterking van het signaal van de sensor, wat enigszins het synoniem is met de gevoeligheid van de sensor. Deze drie moeten exact op elkaar afgestemd worden.
Rekenen met stops
De term ‘stop’ is een heel abstracte term. Je kunt dit beschouwen als de stap tussen de verschillende instelmogelijkheden voor de belichting.
Elke stap die je de sluitertijd verzet, is ‘één stop.’
En elke stap die het diafragma verzet wordt, is ook ‘één stop.’
Maar ook elke stap die de ISO verzet wordt, is ‘één stop.’
Omdat bij elke van de drie instelmogelijkheden het verzetten ‘een stop’ genoemd wordt, en we in de aanvullende artikelen over diafragma, sluitertijd en ISO gezien hebben dat het verzetten van deze waarde betekent dat de hoeveelheid licht met de helft verminderd wordt, of juist verdubbeld, kun je deze onderling met elkaar vergelijken. Hiermee moet je het volgende onthouden:
Eén stop is
de verdubbeling, of halvering van de hoeveelheid licht
die op de sensor valt.
Vroeger kon de sluitertijd, het diafragma en de ISO vrijwel alleen met hele stops ingesteld worden. Tegenwoordig zijn de digitale camera’s op 1/3 stop instelbaar.
Om het makkelijk te maken wil ik voorlopig rekenen met hele stops. Dat betekent dat de waarden die ik ga gebruiken in te stellen zijn door het instelwiel of knop op de camera 3 kliks te verzetten.
Overigens is het gebruik van een hele, halve of een derde stops in het menu instelbaar. Ik adviseer om de handleiding van de camera daarop na te slaan. Meer over het rekenen met stops volgt later.
De onderlinge verhouding tussen sluitertijd en diafragma
Hoe groter het diafragma (dus, hoe kleiner diafragmagetal), hoe meer licht er door de lens komt.
Hoe sneller de sluitertijd hoe korter er licht op de sensor valt.
In die twee zinnen is eigenlijk de onderlinge verhouding tussen sluitertijd en diafragma al genoemd. Als je meer licht je door je lens laat komen, moet je sluitertijd korter worden. Hoe minder licht er door de lens komt, hoe langer de sluitertijd wordt. Ten minste, in gelijke lichtomstandigheid. Maar daar gaan we even voor het gemak vanuit. Aan de hand van het volgende voorbeeld probeer ik het nog duidelijk te schetsen.
Vergeet ISO even…
Voor de digitale fotografie haar intrede deed was makkelijk om het onderlinge verband tussen sluitertijd en diafragma te leren begrijpen. Je koos destijds voor een fotorolletje met een bepaalde gevoeligheid, en daar moest je het mee doen. De enige twee instellingen waar je dan op moest letten was de sluitertijd en het diafragma. Veranderde je het ene, dan moest de andere evenredig gecorrigeerd worden.
Doordat de ISO nu per foto aangepast kan worden is het overzicht makkelijk uit het oog te verliezen: plotseling zijn er drie dingen die je voor de belichting kunt instellen.
Juist om deze reden laat ik de ISO waarde in eerste instantie helemaal buiten beschouwing. Even terug bij af: alleen sluitertijd en diafragma. We stellen de ISO waarde voor nu op 100 en laten deze daarop staan.
Situatie 1
Stel je een zonnige dag voor; onbewolkt, rond het middaguur met de zon hoog aan de blauwe hemel. Voor een goed belichte opname moeten we bij een diafragma van f/16 een sluitertijd van 1/125 seconde instellen. Denk eraan: ISO staat op 100 en blijft op 100.
Maar stel dat je een diafragma van f/11 willen hebben, en dat in stelt. Dat betekent dat er op dat moment 2x zoveel licht op de sensor komt en er een overbelichte opname ontstaat. Om dit te voorkomen moeten we zorgen dat er minder lang licht op de sensor komt, 2x zo weinig, ofwel: de helft. Daarvoor corrigeren we met de sluitertijd en stellen we in plaats van 1/125 seconde een sluitertijd van 1/250 seconde in. Het resultaat is een goede belichting.
Situatie 2
Vervolgens willen we een foto maken met diafragma f/5,6. Dan valt er wederom te veel licht op de sensor. We moeten twee stappen maken om het diafragma van f/11 naar f/5,6 te verzetten: van f/11 naar f/8 en van f/8 naar f/5,6. Elke stap levert 2x zoveel licht op; in totaal is dat dan 4x zo veel. Wat er teveel aan licht door de lens komt kunnen we weer met de sluitertijd corrigeren, en zo dat er 4x zo kort licht op de sensor valt. In plaats van 1/250 seconde moeten we de sluitertijd dus 2 stappen sneller zetten waardoor we een sluitertijd van 1/1000 moeten instellen.
Situatie 3
Wil je een sluitertijd hebben van 1/30 seconde in plaats van 1/125, wat betekent dat er 4x zo lang licht op de sensor valt (wederom 2 stappen), dan moet er ook 4x zo weinig licht door de lens komen. In plaats van f/16 moet het diafragma op f/32 gezet worden. En dan is het te hopen dat je objectief dit diafragmagetal heeft.
Alles situaties op een rij
Als ik dit uitschrijf komt er het volgende uit. Alle combinaties leveren een exact dezelfde belichting op: de juiste voor die zonnige, onbewolkte dag. De ISO hebben we in alle gevallen op ISO100 laten staan.
f/2,8 | f/4 | f/5,6 | f/8 | f/11 | f/16 | f/22 | f/32 |
1/4000 | 1/2000 | 1/1000 | 1/500 | 1/250 | 1/125 | 1/60 | 1/30 |
Welke combinatie je ook kiest, de belichting is elke keer exact gelijk. Draai het diafragma open (kleiner diafragmagetal) en je moet evenredig corrigeren met de sluitertijd (korter). Draai het diafragma verder dicht (groter diafragmagetal) en de sluitertijd moet evenredig langer worden.
De sluitertijd/diafragma combinaties die ik hier in de tabel genoemd heb werken alleen bij volle zon, midden op de dag, bij een onbewolkte hemel.
Bij een bewolkte hemel is het donkerder en zullen de combinaties anders worden want er is minder licht ter beschikking. In het geval van een situatie waarbij 1/60 seconde met diafragma f/8 een goede belichting oplevert zullen de getallen ten opzicht van elkaar ook weer evenredig verschuiven.
f/2,8 | f/4 | f/5,6 | f/8 | f/11 | f/16 | f/22 | f/32 |
1/500 | 1/250 | 1/125 | 1/60 | 1/30 | 1/15 | 1/8 | 1/4 |
Elke lichtsituatie heeft een andere belichting nodig
Het is belangrijk om te beseffen dat elke lichtsituatie een andere belichting oplevert. Dat kunnen we meten met de belichtingsmeter in de camera. Maar de juiste belichting is dus niet één enkele combinatie van diafragma en sluitertijd; het is een hele reeks mogelijke instellingen. Het is aan de keuze van de fotograaf welke diafragma/sluitertijd combinatie hij of zij wil hebben.
De ISO waarde erbij
Tot nu toe heb ik de ISO waarde nog niet mee laten doen. Pas nu dat de onderlinge verhouding tussen diafragma en sluitertijd duidelijk is geworden, neem ik de ISO waarde in de vergelijking mee.
Zoals duidelijk is geworden, is de ISO waarde vergelijkbaar met de gevoeligheid van de sensor. Die loopt ruwweg van ISO50 tot ISO6400 (en verder). Elke stap die de ISO maakt, van 50 naar 100, naar 200, naar 400, enzovoort, zijn wederom ‘stops’ waarbij elke stop een verdubbeling of halvering van de gevoeligheid van de sensor is. Ik gebruik de volgende tabel om dit duidelijk te maken, waarbij ik als fotograaf diafragma f/5,6 gekozen heb om mee te fotograferen.
f/5,6 | f/5,6 | f/5,6 | f/5,6 | f/5,6 | f/5,6 | f/5,6 | f/5,6 |
ISO3200 | ISO1600 | ISO800 | ISO400 | ISO200 | ISO100 | ISO50 | ISO25 |
1/2000 | 1/1000 | 1/500 | 1/250 | 1/125 | 1/60 | 1/30 | 1/15 |
Door de gevoeligheid van de sensor te veranderen kan ik in het geval van een vast gekozen diafragma de sluitertijd beïnvloeden. Elke ISO stap is zoals verteld één stop. Ik kan natuurlijk ook een vaste sluitertijd kiezen en het diafragma beïnvloeden door de ISO te veranderen.
De ISO is dus een derde manier om de belichtingsinstelling te beïnvloeden. Maar wanneer gebruik je ISO om je belichting in te stellen? Dat is in feite heel simpel.
Omdat ISO een merkbare invloed heeft op de kwaliteit van de foto is het verstandig om de ISO zoveel mogelijk op 100 of 200 te houden. Dat is het streven. Zet de ISO alleen hoger als een juiste belichting dit vereist. In de praktijk betekent het vaak dat de ISO hoger gezet wordt om op die manier een snellere sluitertijd te krijgen. Om dit te laten zien neem ik de tabel die ik eerder al gebruikt heb als voorbeeld.
f/2,8 | f/4 | f/5,6 | f/8 | f/11 | f/16 | f/22 | f/32 |
1/500 | 1/250 | 1/125 | 1/60 | 1/30 | 1/15 | 1/8 | 1/4 |
Dit zijn de diafragma/sluitertijd combinaties met ISO 100 die op een zwaar bewolkte dag een goede belichting geven.
Stel dat ik diafragma f/16 wil gebruiken. Dan moet ik een sluitertijd van 1/15 seconde kiezen wat een serieus risico van bewegingsonscherpte geeft. Wil ik zeker zijn dat er geen bewegingsonscherpte is fotografeer ik liever bij 1/125 seconde. Dit is 3 stops sneller (reken maar uit). Om een goede belichting te garanderen moet ik dus de ISO ook 3 stops corrigeren en dus verzetten van ISO 100 naar ISO 800.
Wil ik echter 1/1000 seconden gebruiken, dan moet ik twee dingen doen: mijn diafragma zo ver mogelijk open zetten en mijn ISO verhogen. Mijn objectief kan immers niet verder dan f/2,8 en dat levert maar 1/500 seconde op. Om toch die 1/1000 te halen moet ik nog 1 stop sneller. Door de ISO met 1 stop te verhogen naar ISO 200 lukt het me wel.
Belichtingsdriehoek
De bovenstaande schets van de relatie tussen diafragma, sluitertijd en ISO kan zichtbaar gemaakt worden in de vorm van de belichtingsdriehoek. Deze driehoek, die aan elk van de zijden van de driehoek een van de drie belichtingsinstellingen vermeld heeft, laat de relatie in feite zien.
Over de belichtingsdriehoek wordt binnenkort meer informatie gegeven.
Samengevat
Het begrijpen van de invloed die het verstellen van het diafragma, sluitertijd of de ISO op elkaar heeft is het belangrijkste wat een serieuze fotograaf moet weten.
Natuurlijk zal een automatische belichtingsinstelling al het werk veelal uit handen nemen. Zeker de moderne volautomatische systemen waarbij alle drie de instellingen door de camera gekozen worden.
Maak je daar gebruik van, dan is daar op zich niets mis mee, maar je verliest alle controle over het eindresultaat. Lees daarvoor het artikel over de PSAM modes maar eens door.
De creatieve fotograaf zal in veel gevallen gebruik maken van een bewuste keuze van minimaal één van deze drie instelmogelijkheden: sluitertijd, diafragma of ISO. Wat de invloed van die keuze is op de andere waarden kan bepalend zijn voor een geslaagde foto. Als je die invloed begrijpt kun je daar op inspelen en op voorhand corrigeren.
Ik hoop dat aan de hand van dit artikel een hoop onduidelijkheden over sluitertijden, diafragma en ISO waarden – en vooral de onderlinge verhouding – een stuk duidelijker is geworden. Blijf er echter op letten dat de stappen die op de moderne camera’s gemaakt worden niet langer in hele stops is, maar in halve of een derde.
Al deze informatie en meer vind je terug in mijn boek Perfect Belichten. Een prachtig boek boordevol informatie die je moet weten voor ene goed belichte foto.
-
Boek Perfect Belichten€39,99 incl. btw
Hallo Nando,
Ik ben met iets niet mee. Elke stop is een verdubbeling of halvering. In uw tabel ga je van f2.8 naar f4 en dan naar f5.6. Voor mij is een stop dan van f2.8 naar f5.6. Van f5.6 naar f11 en van f11 naar f22. Voor mij zijn dit verdubbelingen. Zoals situatie 2, van f11 naar f5.6 is volgens mij één stop dus zou de sluitertijd van 1/250 naar 1/500 sec gaan. Bij U gaat dit naar 1/1000sec. Zo geraak ik een beetje verward met deze uitleg. Waar heb ik het mis? Groeten
Thierry
Hallo Thierry, Ik begrijp je verwarring. Bij het diafragma is één stop is de verdubbeling of halvering van de hoeveelheid licht die door het objectief komt. Niet van het getal zelf. Dit alles heeft te maken met de oppervlakte van de diafragma opening. Dit is, simpel gezegd, een cirkel. Een stop meer of minder betekent de oppervlakte verdubbelen of halveren. Om de oppervlakte van een cirkel te halveren, moet je de diameter met een factor √2 (de wortel van 2, wat ongeveer 1,4 is) verkleinen. De diafragma waarden in hele stops is daarom: f/1,4 – f/2 – f/2,8 – f/4… Lees verder »
Hallo Nando,
Bedankt voor je reactie. Ik vind het nog altijd ingewikkeld maar, het komt erop neer denk ik van dit vanbuiten te leren. Maar bij sluitertijd is een stop dan wel een verdubbeling of een halvering van het getal als ik het goed begrijp. Bij ISO zal het dan ook een verdubbeling of halvering zijn van het getal. Ga dit goed moeten onthouden voor het vervolg, had het dus altijd bij het verkeerde einde. Dank u voor de uitleg. Groeten,
Thierry
Hallo Thierry,
Diafragma is en blijft de lastige van het stel. ISO en sluitertijd is wat dat betreft makkelijker, zoals je zelf al zegt.
Mag ik hier iets vragen? Wie kan mijn helpen aan een gebruiksaanwijzing boekje voor de Canon Camera EOS 1000D, ik heb namelijk geen Printer.
heeft het zoombereik hier ook nog wat mee te maken?
Ja en nee.
Het brandpunt heeft geen invloed op een diafragma. Bijvoorbeeld f/8 blijft f/8, ongeacht of je 50mm gebruikt, of 200mm, of 24mm.
Maar zoom objectieven hebben vaak wel een variabele grootste lensopening. Zo kan een zoomobjectief f/3,5 bij de kortste brandpuntafstand hebben, en f/5,6 bij het langste brandpunt.
Dit heeft te maken met de bouw van je objectief, waarbij de maximale diafragma opening kleiner wordt als je inzoomt. Maar als je datzelfde objectief op f/8 zet, dus niet de grootste lensopening, dan zal het ongeacht je brandpuntafstand f/8 blijven
Hoi Nicole, ik heb er een heel artikel aan geweid. Misschien vind je het interessant om eens te lezen. Het gaat wat dieper op je vraag in.
Verandert de diafragmaopening bij inzoomen
[…] Heb je moeite met het werken met stops? Lees dan mijn artikel over werken met stops:https://www.nandoonline.com/tutorial/alles-over-sluitertijd-diafragma-en-iso/ […]
Ik ken de theorie en de praktijk van dit alles heel goed. Voor mij is dit parate kennis. Maar het is hier bijzonder correct, duidelijk en overzichtelijk beschreven. Hartelijk dank !
Dank je wel voor je reactie, Wim. Fijn om te horen.
Hoi Nando, ik ben erg blij met je zeer duidelijke uitleg. De sluitertijd was voor mij nog één groot mysterie. Morgen ga ik aan de hand van jouw tabellen aan de slag. Nogmaals bedankt.
Hallo Ria,
Fijn om te horen. Ik hoop dat het allemaal gelukt is. 🙂
Dank je voor je reactie
Duidelijk uitgelegd DANK ! Maar moeilijke stof…
Zal moeten gaan oefenen ermee !
Graag gedaan.
Stapje voor stapje doen. Dan komt het goed.
Succes
Beste Nando,
Ik heb vorige week een shoot van een zwart paard met een persoon gedaan tijdens een bewolkte dag en heb de voorkeuze op diafragma gezet en de ISO op 160. Dan past de camera de sluitertijd aan en worden de foto’s scherp zou je zeggen. Helaas toch veel onscherpte. Had ik dan de ISO op automatisch of misschien gewoon 100 moeten zetten? Hoe kan het dat de foto’s onscherp zijn? Ik heb mijn Nikkor 85 mm 2.8 gebruikt en het diafragma tussen f/2 en f/4 gehouden. Ik hoop dat je mij kunt helpen voor een evt. volgende keer.
Hallo Linda, Je hebt op zich de goede instellingen gebruikt, maar volgens mij niet goed op de sluitertijd gelet. Indien de sluitertijd te lang wordt, doordat er niet voldoende licht is, dan zul je bewegingsonscherpte kunnen krijgen. Zeker wanneer ruiter en paard bewegen, want dan heb je minimaal 1/250 seconde aan sluitertijd nodig om de beweging te bevriezen. Ik zou in dat geval gekozen hebben voor een auto-ISO met een minimale sluitertijd van 1/125 of 1/250. De kans is iets meer ruis als de camera een hogere ISO kiest, maar het alternatief is dan een bewogen foto. Indien je sluitertijd… Lees verder »
Beste Nando,
Ahh – ja dat begrijp ik nu na je uitleg – dank daarvoor :-)! Eigenlijk niet bij stilgestaan dat belichtingscompensatie (in dit geval) de sluitertijd alsnog verlaagt.
Dank voor je uitleg, helder nu.
Groet,
JB
Graag gedaan 🙂
Beste Nando, Dank je wel voor je response. Vraag 2 Heb wat geëxperimenteerd – vind zelf dat een langere belichting een iets fletsere blauwe lucht oplevert en een kleinere diafragma opening een diepere blauwe lucht oplevert. Maar, de verschillen zijn (op het oog verwaarloosbaar) klein. Vraag 1 Ik had laatst een workshop hondenfotografie. Door het slechte weer, konden we gelukkig naar binnen uitwijken. Grote loods en droog :-). Maar …. heel erg weinig verlichting. Zwarte wanden, zwarte vloer en een plafond van 10m hoog met enkele tl-lampen. Mijn lens kan niet meer open dan f/4 en om honden in beweging… Lees verder »
Je moet begrijpen dat belichtingscompensatie slechts een manier is om van de ingestelde belichtingstijd van de camera af te wijken. Het is niet zo dat je daarmee de onderbelichting van een manual ingestelde camera kunt compenseren. Om in jouw voorbeeld te blijven: als je ISO12.800 met f/4 en 1/500 sec ingesteld hebt, zal het overbelichten met +4EV altijd gevolg hebben voor een van de waarden. Aangezien je ISO en diafragma waarschijnlijk maximaal ingesteld staan, zal dit betekenen dat je sluitertijd 4 stops langzamer wordt. Je houdt dan nog maar 1/30 sec over. Je zegt immers tegen de camera dat er… Lees verder »