Wist je dat de sterren cirkels draaien. Natuurlijk lijkt dit maar, aangezien het de Aarde zelf is die draait. Die rotatie van de sterren kun je op de foto zetten. Door lang genoeg te belichten worden de sterren streepjes. Dit zijn sterrensporen, ook bekend als startrails. Voor wie dit leuk lijkt om te doen heb ik deze tutorial sterrensporen fotograferen – deel 1 geschreven, waarmee je zelf aan de slag kunt. Zoals de titel al aangeeft, er is ook een deel 2.
Geschatte leestijd: 30 minuten
Ik heb besloten om er twee delen van te maken. Het eerste deel, wat je nu leest, gaat over de theorie achter sterrensporen, en hoe je ze moet fotograferen. Het tweede deel gaat voornamelijk over de nabewerking. Daarin wordt uitgelegd hoe je van heel veel foto’s één enkele maakt.
Zoek je informatie over het samenvoegen van sterrensporen, kijk dan direct op de volgende pagina
Sterrensporen fotograferen – deel 2
Wat zijn sterrensporen?
Wanneer je ‘s-nachts naar de sterren kijkt, en je kijkt lang genoeg, dan zul je zien dat de sterren van plek veranderen. Ze bewegen door de hemel heen, heel langzaam. Natuurlijk zijn het niet de sterren die bewegen, maar de Aarde zelf. De wereld draait namelijk om haar eigen as heen, een heel rondje in (iets meer dan) 24 uur. Een deel van die dag is het deel van de Aarde waar we op staan naar de zon gericht, het andere deel van de zon af. Dit is de nacht, wanneer we de sterren zien.
Wanneer we een foto in de duisternis van de nacht willen maken, moeten we in veel gevallen een lange sluitertijd gebruiken. Maken we die sluitertijd heel lang, dan zullen de sterren gedurende de belichting bewegen, en zo als bewogen puntjes in beeld verschijnen. Een puntje dat beweegt wordt natuurlijk een streep. Door dus bewust lang te belichten, kunnen we de beweging van de sterren op de foto vangen. Hoe langer je belicht, hoe langer het streepje zal zijn.
De Poolster
De sterren draaien om de rotatie-as van de Aarde. Die rotatie-as wijst in het Noorden bijna precies naar de Poolster. Hierdoor lijkt het alsof alle sterren om deze Poolster heen draaien. De rotatie-as wijst natuurlijk ook naar het Zuiden, waar voor een waarnemer die op het Zuidelijk halfrond staat de sterren omheen draaien. Alleen staat er daar geen ster, zodat er geen Zuidpoolster is. Was dat wel het geval, dan had de Poolster waarschijnlijk wel de naam Noordpoolster gehad.
Wanneer je op de evenaar zou staan, dan draaien alle sterren in de richting van het Noorden als halve cirkels boven de Noordelijke horizon. De sterren in de richting van het Zuiden draaien dan halve cirkels boven de Zuidelijke horizon. Recht boven je bewegen de sterren dan van Oost naar West.
Omdat Nederland gemiddeld op 52 graden Noorderbreedte ligt zien we niet alleen de sterren van het Noordelijk halfrond, maar ook een deel van de sterren van het zuidelijk halfrond. Dat is de reden waarom de sterren in het Zuiden de andere kant op lijken te draaien.
Lees meer over waar de sterren omheen draaien in het artikel:
Sterrensporen: waar draaien de sterren omheen
Zoals gezegd, de Poolster staat vrijwel exact in het Noorden. Deze ster is te vinden met behulp van het sterrenbeeld Grote beer (Ursa major), ofwel het steelpannetje. De twee sterren van het ‘pannetje’ wijzen precies naar de Poolster. Dit heb ik in de bovenstaande foto laten zien (klik voor een grotere versie).
Wil je meer weten over het plannen van sterrensporen?
Lees dan mijn blogbericht over een Planning maken voor sterrensporen
Lengte van sterrensporen
Een sterrenspoor kan vrijwel nooit een volledige cirkel vormen. De tijd die het kost voor een ster om een hele cirkel te maken duurt een hele dag: 24 uur. Op de meeste plaatsen op Aarde zal het een deel van die 24 uur licht zijn. Alleen op de Noord- of Zuidpool kunnen de nachten lang genoeg duren om de sterren een volledige cirkel te laten maken.
De langste nacht in Nederland valt op 21 december; het is dan van einde avondschemering tot begin ochtendschemering maar liefst 15 uur donker.
Maar is het nodig om zulke lange sterrensporen vast te leggen?
De lengte van een sterrenspoor is afhankelijk van de tijd die je belicht. Hoe die lengte op beeld eruit ziet is afhankelijk van de brandpuntsafstand. Een sterrenspoor van 5 minuten zal bij 100mm brandpunt heel anders overkomen dan bij 10mm.
Over het algemeen zullen sterrensporen gefotografeerd worden met groothoek objectieven, of zelf ultra-groothoek. Meestal wordt er tussen de 10mm en 35mm brandpunt gebruikt, maar dit is natuurlijk geen regel.
Voor brandpunten die tussen 10mm en 35mm liggen is een half uur zo’n beetje het minimum. Bij kortere tijden zullen de lengte van de strepen te kort zijn om goed over te komen. Bij langere brandpunten dan 35mm is minimaal 10 minuten tot een half uur toch wel aan te raden.
De lengte van een sterrenspoor is echter ook afhankelijk van de richting waarin gefotografeerd wordt. Hoe verder de sterren van de Poolster af staan, hoe langer een sterrenspoor in een bepaalde tijdseenheid wordt. Een ster vlak bij de Poolster zal in een half uur maar een hele kleine afstand af hoeven te leggen. Aan de horizon zal die afstand in dat half uur veel langer zijn.
Vergelijk dit maar met een fietswiel dat draait; bij de as zal de afgelegde afstand per tijdseenheid kleiner zijn dan bij de band.
Tot slot zal de lengte van een sterrenspoor ook af hangen van je eigen geduld. Wachten duurt nu eenmaal lang.
Lange sluitertijden gebruiken in het donker
Om de beweging van de sterren vast te leggen zijn lange sluitertijden nodig. Hoe langer de sluitertijd, hoe langer de sterrensporen worden. Omdat het donker is zijn die lange sluitertijden in principe ook mogelijk. Toch zal er na verloop van tijd zoveel licht op de sensor vallen dat de foto overbelicht wordt, zelfs ‘s-nachts. Wanneer dit gebeurt ligt aan de hoeveelheid omgevingslicht, de lichtvervuiling. Dit is in Nederland en de omliggende landen zo sterk aanwezig, dat het nooit echt donker wordt.
Belichtingstijden van meer dan 5 tot 10 minuten zullen in veel gevallen niet mogelijk zijn zonder een overbelichte foto te krijgen. Behalve misschien op een handvol redelijk donkere plekken die er Nederland overgebleven zijn. Gebruik je een lage ISO waarde en een kleinere lensopening, dan lukt het om langer dan 10 minuten te belichten. Helaas zullen er dan maar weinig sterren op de foto verschijnen, want die zijn niet zo fel.
Lang belichten levert niet meer sterren op
Normaal gesproken zal een langere sluitertijd meer licht op de sensor laten vallen. Dit is logisch. Maar dit werkt niet bij sterren. Een langere sluitertijd zal nooit meer sterren op de foto brengen. Waarom dit gebeurt is simpel: de sterren verplaatsen zich door de rotatie van de Aarde. Een ster zal dus nooit dezelfde pixel blijven belichten, maar continu van pixel naar pixel verschuiven.
De enige manier om meer sterren op de foto te krijgen is een grotere lensopening zodat er meer licht door het objectief kan gaan, of een hogere ISO waarde. In de meeste gevallen zal het diafragma al zo groot mogelijk zijn, waardoor er alleen nog de ISO waarde overblijft.
Zoals je merkt hebben we een dilemma; we moeten lang belichten voor lange sterrensporen, maar we mogen niet te lang belichten omdat in dat geval het omgevingslicht voor een overbelichte foto zorgt. Tegelijkertijd moeten we een hoge ISO gebruiken om meer sterren op de foto vast te leggen.
Hoewel een hogere ISO waarde meer sterren registreert, zal het ook sneller zorgen voor overbelichting. We kunnen in de praktijk dus niet echt lang belichten wanneer we ook veel sterren willen vastleggen. In de onderstaande foto is te zien wat 10 minuten belichten met ISO1600 en diafragma f/2,8 voor resultaat oplevert. Er zijn sterren te zien, maar ze vallen nagenoeg weg tegen de lichtvervuiling. De foto is niet langer een ‘nachtfoto’.
Dit is nog maar een belichting van tien minuten. Stel je voor dat je een sterrenspoor van een uur wilt hebben. Dit is absoluut niet mogelijk door één enkele belichting te maken. Om dit voor elkaar te krijgen is het nodig om veel foto’s met een kortere belichtingstijd digitaal samen te voegen.
Digitaal een lange sluitertijd simuleren
De digitale fotografie is ideaal om dit ogenschijnlijk dilemma op te lossen. We kunnen namelijk heel veel foto’s die kort belicht zijn samenvoegen waardoor het lijkt alsof er ononderbroken lang belicht is. Dit schept de mogelijkheid om met elke gewenste ISO een belichting te simuleren die zo lang is als we willen.
Stel je voor dat je een foto van een sterrenhemel maakt met ISO6400, diafragma f/2,8. Dat zou op een donkere plek met 15 seconden nog net kunnen zonder dat we het risico lopen op overbelichting. Wanneer we continu foto’s blijven maken met deze instellingen, dan zullen 4 foto’s hetzelfde zijn als 1 minuut, 40 foto’s 10 minuten, en 340 foto’s een heel uur.
Wanneer we in een omgeving zijn met veel meer lichtvervuiling, en met ISO6400 en f/2,8 kan maximaal 2 seconde belichting gehaald worden zonder overbelichting, dan leveren 30 foto’s ook 1 minuut belichting op. 300 foto’s 10 minuten, en 1800 foto’s een heel uur.
Apparatuur
Welke apparatuur je nodig hebt is niet heel eenvoudig te beantwoorden. Ik kan wel een indicatie geven wat je nodig hebt, of wat je camera en objectieven moeten kunnen. Gelukkig heb je niet heel veel specifieke apparatuur nodig, zodat vrijwel iedereen sterrensporen moet kunnen maken.
Camera
De camera die je gebruikt moet de mogelijkheid hebben tot het handmatig instellen van de belichting en scherpstelling. Er moet een mogelijkheid zijn voor het maken van continu opnamen. Dit kan via een timelapse functie of interval, maar ook via een eenvoudige draadontspanner of afstandsbediening.
Natuurlijk zijn er verschillende sensor afmetingen beschikbaar, van heel klein (compact camera’s) tot heel groot (middenformaat). Welke je camera heeft is niet belangrijk, want de sensormaat doet er niet toe.
Objectief
Wanneer je camera een vast objectief heeft, moet je dat natuurlijk gebruiken. Maar als je camera losse objectieven heeft, dan heb je een hele uitgebreide keuze, die alleen beperkt is door wat je in bezit hebt.
Voor sterrensporen is in eerste instantie een groothoek of ultra-groothoek heel geschikt. Denk daarbij aan 16mm brandpunt tot 24mm brandpunt. Eventueel zou je nog breder kunnen gaan, richting 14mm of zelfs 12mm brandpunt. Een fisheye kan ook heel geschikt zijn.
Heb je een camera met een kleinere sensor dan full frame, dan moet je deze brandpunten natuurlijk omrekenen voor je sensor maat. Een APS-C sensor zal dus eerder een 10mm brandpunt nodig hebben om dezelfde beeldhoek als een 16mm te krijgen, en een M43 sensor een 8mm brandpunt.
Wil je meer weten over cropsensoren en de relatie tot brandpuntafstand, lees dan mijn artikel hierover:
De cropfactor
Het is aan te raden om een objectief te hebben die minimaal een f/4 lensopening heeft. In principe is f/5,6 ook mogelijk, maar dit kan de noodzaak tot hogere ISO waarde brengen. Ga je vaak sterrensporen fotograferen, dan is een objectief met een grootste lensopening van f/2,8 zeker aan te raden. Of zelfs nog groter, want die zijn er tegenwoordig ook.
Met een groothoek is het mogelijk om een groot deel van de hemel op de foto te krijgen. Deze foto’s zijn vaak imposant. Ga echter het gebruik van standaard objectieven of zelfs kleine tele objectieven niet uit de weg. Daarmee zijn heel andere effecten te verkrijgen. Wees creatief.
Statief
Een statief is evident. Zonder een stevig statief zal het maken van sterrensporen vrijwel onmogelijk zijn. Het is belangrijk om een stevig statief te gebruiken. Zorg er ook voor dat het statief niet tot de maximale hoogte wordt uitgeschoven. Hoe hoger, hoe instabieler het wordt. Zeker als het waait is het belangrijk dat er absoluut geen beweging in zit.
Zorg er ook voor dat je camera stevig en onbeweeglijk op je statief gemonteerd zit. Een goede statiefkop (balhoofd of 3-weg kop) is belangrijk. Je wilt tenslotte niet dat deze gedurende de tijd dat er foto’s gemaakt worden gaat verzakken.
Ben je op zoek naar een statief, of wil je het gebruik van een statief goed onder de knie krijgen, dan adviseer ik je om mijn handleiding voor het statief te lezen
Opzetten van het statief
Stabiliteit van het statief
Aanschaf van een statief
Draadontspanner
Het is de bedoeling dat er continu foto’s gemaakt gaan worden. Dit kan tegenwoordig op meerdere manieren. Een draadontspanner is het eenvoudigste in gebruik. Je zet de camera op serie opnamen, of continu opnamen, en je bedient de ontspanknop met deze draadontspanner. Door de knop ingedrukt te houden, blijft de camera foto na foto maken. Die knop kan vaak vergrendeld worden.
Moderne camera’s hebben vaak een time lapse instelmogelijkheid ingebouwd, of een interval timer. Daarmee is het mogelijk om de camera te programmeren zodat deze continu foto’s blijft maken. Zorg er altijd voor dat de intervaltijd zo kort mogelijk is. In ieder geval maximaal 1 seconde.
Camera instellingen
Er zijn een aantal instellingen noodzakelijk om sterrensporen te kunnen fotograferen. De belichtingsinstelling moet op de stand manual gezet worden om gedurende de serie foto’s een gelijke scherptediepte en belichting te houden. Zet de camera op serie opnamen om aan een stuk door opnamen mogelijk te maken. Een aantal instellingen zijn wat specifieker en vereisten een korte toelichting.
Autofocus
Uit. In het donker werkt de autofocus niet of nauwelijks. Stel tevoren de scherpte op oneindig want voor ons lijken de sterren oneindig ver weg te staan. Heb je echter een belangrijk voorgrond onderwerp, dan is het verstandig om daar op scherp te stellen.
Op oneindig instellen van een objectief kan moeilijk zijn omdat de focusring van de meeste objectieven voorbij oneindig kan draaien. Hou daar rekening mee. De beste methode om een objectief op oneindig in te stellen is met behulp van de live-view. Stel het objectief zo nauwkeurig mogelijk in op oneindig. Kies een heldere ster uit, die je midden in beeld zet. Vergroot vervolgens het beeld maximaal in met live-view stel dan handmatig scherp.
Spiegel opklappen (MLU)
Om trillingen te voorkomen kan het nuttig zijn om de spiegel handmatig op te klappen (Mirror Lock Up = MLU). Maar let op, want het betekent wel dat na het opklappen van de spiegel het mogelijk moet zijn om meerdere opnamen achter elkaar te maken.
Indien de camera voor iedere opname twee handelingen nodig heeft (1: indrukken ontspanknop = opklappen spiegel; 2: nogmaals indrukken ontspanknop = opname maken) zal het niet lukken om sterrensporen te fotograferen.
De spiegel opklappen is ook geen vereiste. Met belichtingen van 10 tot 30 seconden per foto zal een eventuele trilling (op een stevig statief) al lang uitgedoofd zijn voor er genoeg licht op de sensor is gevallen.
De fotograaf die een mirrorless camera gebruikt zal hier al helemaal geen last van hebben.
Ruisreductie lange sluitertijden
Deze moet uit. Ruisonderdrukking lange sluitertijden betekent dat er na de opname een extra opname gemaakt wordt, zonder dat er licht op de sensor valt. Het maken van dit darkframe kost evenveel tijd als de oorspronkelijke opname. Als ruisonderdrukking aan staat zullen de sterren geen lijnen worden, maar stippellijnen.
Lees meer over het maken van darkframes
Hot pixels verwijderen met een dark frame
Witbalans
De witbalans is vaak lastig en afhankelijk van de omgeving. Ik wil adviseren om in ieder geval wel een vaste waarde te kiezen zodat elke foto dezelfde instelling heeft. Voor een nachtelijke omgeving met redelijk veel kunstlicht is de stand 3400K een redelijk goede uitgangspositie.
Is er vrijwel geen kunstlicht aanwezig kan de witbalans beter op 4000K gehouden worden. Maak de foto’s in ieder geval in RAW. Dan kan de witbalans altijd bij geregeld worden in de nabewerking.
De belichting instellen voor sterrensporen fotograferen
Wil je meer weten over het instellen van de belichting, diafragma, sluitertijd of ISO, lees dan mijn artikel hierover:
Terug naar de basis: alles over belichting
Diafragma
In principe is het te adviseren om een zo groot mogelijk diafragma te kiezen. Op die manier valt er zoveel mogelijk licht op de sensor. Een zo groot mogelijk diafragma levert wel een minimale scherptediepte op.
Bij gebruik van een groothoek zal dit niet zo’n probleem zijn, tenzij je voorgrond heel erg dicht bij de camera is. Het kan in die gevallen dus zinvol zijn om het diafragma wat verder dicht te zetten voor meer scherptediepte.
Bedenk zo: elke diafragmastop betekent dat er de helft van de hoeveelheid licht op de sensor valt, en dat er dus minder sterren op de foto verschijnen. Dit kan gecompenseerd worden met de ISO waarde, maar niet met sluitertijd.
Een voordeel van een kleiner diafragma is een betere beeldkwaliteit. Vooral in de hoeken van de foto. Of dit storend is in de foto zal afhankelijk zijn van veel zaken waarvan de kwaliteit van het objectief de grootste invloed heeft.
ISO
De ISO waarde bepaalt dus hoeveel sterren je op de foto krijgt. Hoe hoger de ISO gezet wordt, hoe meer sterren er zichtbaar worden, en hoe meer sterrensporen er uiteindelijk in de foto verschijnen. Over het algemeen kan een groothoek opname meer sterrensporen bevatten dan een opname met een standaard of tele objectief. Bij die laatste kan een hemel er al snel tè druk uit gaan zien. De keuze voor de ISO waarde is dus afhankelijk van het eindresultaat dat je wilt behalen.
Natuurlijk speelt het omgevingslicht ook een belangrijke rol. Is er veel omgevingslicht? Dan kan een hoge ISO waarde bij sluitertijden tussen de 10 en 30 seconden een overbelichte opname opleveren. Wil je toch veel sterren op de foto krijgen, dan zal je moeten compenseren door korter te belichten. Wanneer de ISO als correctie omlaag gezet wordt (of het diafragma verder dicht) zullen er minder sterren op de foto komen.
Sluitertijd
Zoals eerder vermeld zal de sluitertijd niet bepalend zijn voor de hoeveelheid sterren die op de foto verschijnen. De sluitertijd zal wel invloed hebben op de voorgrond en de lichtvervuiling. Midden in de stad zal een sluitertijd van 30 seconden bij een hoge ISO waarde al snel te lang worden, terwijl in een donkere omgeving dezelfde 30 seconden zonder problemen gekozen kan worden.
De sluitertijd kan zoals gezegd het beste ingesteld worden tussen de 10 en 30 seconden per foto. Langer dan 30 seconden is veelal niet of nauwelijks mogelijk zonder trucjes toe te passen met time-lapse functies of interval. Korter dan 10 seconden per foto levert dan weer heel veel foto’s op. Tel maar uit: één uur fotograferen met 5 seconden per opname levert een totaal van 720 foto’s op. Als er gekozen wordt voor 15 seconden belichting zijn er 240 foto’s nodig. Dat scheelt nogal. Van de andere kant, het aantal foto’s is niet zo van belang aangezien je ze toch gaat samenvoegen tot een enkele foto.
Diafragma / ISO / sluitertijd – de uiteindelijke combinatie
Wat stel je nu precies in? Dat is vrij eenvoudig te beantwoorden. Het is belangrijk om voldoende sterren op de foto te krijgen. Een grote lensopening is belangrijk, samen met een hoge ISO waarde. De sluitertijd is niet belangrijk, want we gaan de foto’s ten slotte samenvoegen tot een enkele opnamen met een virtuele lange sluitertijd.
Meestal is het goed om een uitgangspositie te hebben vanwaar je de juiste belichting verder gaan regelen. Hoe de belichting moet zijn hangt af van de locatie en de hoeveelheid lichtvervuiling. Ik ga altijd uit van een standaard combinatie, vanwaar ik de instelling met enkele proefopnamen bij regel.
Uitgangspositie belichting voor sterrensporen
ISO1600 | f/4 | 15 sec
Ga met een paar testfoto’s deze waarden aanpassen tot het resultaat naar wens is. Is de omgeving zo licht dat de foto overbelicht is? Kies dan een kortere sluitertijd. Dit zal geen verschil voor het aantal sterren maken, maar wel voor de helderheid van de omgeving. Wordt de sluitertijd korter dan 5 seconden? Dan is het te overwegen om de ISO waarde te verlagen of het diafragma verder dicht te draaien. Bedenk wel dat er in dat geval minder sterren zichtbaar zullen zijn.
Is de omgeving bij deze instellingen gewoon heel donker? Geen probleem. Ga echter niet te snel de ISO omhoog zetten, of het diafragma verder open. Dan zal de lucht alleen maar lichter worden (en meer sterren zichtbaar), maar de omgeving zelf zal niet snel lichter worden. Laat de instellingen gewoon staan, of overweeg om per foto langer te gaan belichten. Zodoende kan het aantal opnamen beperkt worden, èn de omgeving iets lichter worden.
BULB-stand
De meeste camera’s hebben 30 seconden als langste instelbare sluitertijd, hoewel steeds meer camera’s die grens niet meer hebben. Langer belichten dan wat de camera kan instellen vereist een apart stand: de BULB stand. Dit betekent dat de sluiter open blijft staan zo lang de ontspanknop ingedrukt blijft.
Het foefje met de continu opname door middel van het vergrendelen van de ontspanknop op een draadontspanner werkt niet met de BULB stand. Dit betekent dat je handmatig de sluiter moet bedienen, samen met een stopwatch, of dat je een draadontspanner met timer aansluit waarbij je de belichtingstijd kunt instellen.
Langer belichten zal meer omgevingslicht opvangen waardoor het noodzakelijk kan zijn om een lagere ISO waarde te kiezen. Dit heeft dus als resultaat dat er minder sterren op de foto staan.
Mijn advies is in eerste instantie om belichtingstijden te kiezen die rond de 15 -30 seconden liggen. Dit is een stuk eenvoudiger om mee te beginnen. Bovendien heeft een camera vaak minder moeite bij serie opnamen bij deze sluitertijden dan bij langere. Dit heeft alles te maken met het wegschrijven van de data naar de geheugenkaart.
Sterrensporen fotograferen: stap voor stap
Tot zover de theorie. Dan volgt de praktijk; het fotograferen zelf. Dit laat ik stap voor stap de revue passeren, alsof er over mijn schouder mee gekeken wordt. De instellingen die ik gebruik zijn bepaald volgens de voorafgaande opsommingen.
Belangrijk om rekening mee te houden en/of mee te nemen
- zaklamp, voor als je in het donker iets moet zoeken
- stoeltje om te kunnen zitten
- stopwatch om de tijd bij te houden
- gezelschap maakt het wachten minder lang
- thermosfles warme drank (thee / koffie)
- hapje (boterham, koekje, snoepje)
- deken om aangenaam warm te blijven
- warme kleding, want het koelt ‘s-nachts snel af
- ken het gebied om in het donker verdwalen te voorkomen
- laat thuis weten waar je (ongeveer) bent
1. Locatie uitzoeken
Het beste is om overdag de locatie te zoeken en te bezichtigen. Het is veel makkelijker om bij daglicht op verkenning te gaan en de beelduitsnede te bepalen dan ‘s-nachts. Let er op dat het niet altijd toegestaan is om na zonsondergang op plaatsen te komen (natuurgebieden).
Hou rekening met de omgeving in verband met strooilicht: zijn er lantaarns, wegen of huizen. Let ook op de aanwezigheid van kassen want die zijn een enorme bron van lichtvervuiling. Kijk ook of er een plek is waar je enigszins comfortabel kunt wachten. Een bankje om op te zitten, tenzij je al een klein licht stoeltje meeneemt, natuurlijk.
2. Op pad in het donker
Een uur na zonsondergang begint het echt donker te worden. Let op de stand van de Maan: in welke fase is deze, hoe laat komt de Maan op en wanneer gaat de Maan onder. Voor sterrensporen kan maanlicht storend zijn, zeker bij (bijna) volle Maan. Hoewel je uiteraard ook met volle Maan sterrensporen kunt maken.
Zorg dat je alle spullen bij je hebt, en onder handbereik. Zorg dat de accu van de camera vol is, het geheugenkaartje voldoende lege ruimte heeft en de telefoonbatterij vol is (voor de bereikbaarheid). Neem niet te veel objectieven mee: alleen wat je wilt gebruiken met maximaal één objectief extra. Stel thuis zoveel mogelijk tevoren in: manual mode, witbalans, ISO, transport modus, ruisonderdrukking, MLU.
3. Ter plekke: opstellen apparatuur
Eenmaal ter plekke kan gestart worden met het opstellen van de apparatuur. Zet het statief stevig neer. Zorg dat de draagriem niet kan bewegen in de wind of dat de draadontspanner los hangt te bungelen. Stel het gewenste diafragma in en stel het objectief scherp. Maak een paar testfoto’s met de gewenste sluitertijd en ISO waarde om te controleren of de belichting naar wens is. Controleer nog even alle instellingen, om te voorkomen dat je iets over het hoofd hebt gezien. Als alles naar wens is kan de definitieve beelduitsnede gemaakt worden en is alles klaar voor het maken van sterrensporen.
4. Aanzetten van de camera
Het aanzetten van de camera is eenvoudig: druk de ontspanknop op de draadontspanner in en vergrendel deze. De camera zal nu opnamen met de ingestelde belichting maken totdat de ontspanknop weer ontgrendeld wordt. Het is nu een kwestie van wachten. Eventueel kan een stopwatch aangezet worden om bij te houden hoe lang er gefotografeerd wordt.
Pas op met een zaklamp of het (heldere) licht van het schermpje van je mobiele telefoon. Maar ook het scherm van je camera, want de hoeveelheid licht die deze produceren kunnen je nachtzicht bederven. Zorg dat deze maximaal gedimd worden. Zorg ook dat het licht niet in de lens komt en scherm het licht zoveel mogelijk af. Het duurt bijna 20 minuten voordat je ogen aan het duister gewend zijn, maar het kost je een paar seconden om die gewenning teniet te doen.
5. Wachten
Het wachten wordt verzacht door het je gemakkelijk te maken. Een bankje om op te zitten of bij gebrek daaraan het meegenomen stoeltje. Zorg dat je warm blijft. Een deken, handschoenen. Zelfs in de zomer kan het ‘s-nachts ver afkoelen. Tijdens een uur stilzitten kan de kou in je botten kruipen. Een warme kop thee, koffie of chocolademelk doet wonderen, een koekje erbij en wellicht gezelschap maakt het wachten minder zwaar.
Kijk ook naar de hemel tijdens het wachten. Een sterrenkaart geeft je de mogelijkheid om sterrenbeelden te zoeken of andere objecten. De kans bestaat om een vallende ster te zien (en op de foto te krijgen) of een Iridium flare. Kijk ook naar de rotatie van de sterren/sterrenbeelden. Zo heb je zelf een idee hoe lang het sterrenspoor aan het worden is. Maar vooral: geniet van de rust en de geluiden van de nacht.
6. Tijd is om
Het beste is om tevoren een inschatting te maken hoe lang je wilt fotograferen. Is die tijd om, of is je geduld ten einde, dan is het tijd om de camera uit te zetten. Ontgrendel daarvoor de ontspanknop op de draadontspanner en wacht tot de laatste foto gemaakt is. Indien het gewenst is om een aantal darkframes te maken is dit de tijd ervoor. Laat de camera staan, plaats de lenskap en maak een aantal foto’s zonder dat er licht op de sensor valt.
7. De voorgrondfoto
Foto’s van sterren zijn leuk. Maar het is zeker zo leuk om een mooie aantrekkelijke voorgrond in de foto te hebben. Met die hoge ISO waarde en grote diafragma opening bestaat de kans dat verlichte objecten overbelicht zijn. Maak dan een foto van die voorgrond met een lagere ISO waarde en een kleinere diafragma opening.
Is de voorgrond erg donker? Dan kun je een foto maken met een extra lange sluitertijd, eventueel met een lagere ISO waarde (in verband met de ruis). Dat is dan ook het moment waarbij je met een zaklamp de voorgrond bij kunt lichten als je dat wilt. Zorg er wel voor dat de camera absoluut niet verplaatst of bewogen wordt.
Deze voorgrond foto kan later digitaal in de foto verwerkt worden. Denk je ter plekke dat een voorgrond foto niet nodig is? Maak er dan toch een. Je hoeft deze natuurlijk niet te gebruiken, maar misschien bedenk je je achteraf. Dan weet je zeker dat je er eentje hebt.
8. Terug naar huis
Als het tijd is om naar huis te gaan is het belangrijk om de plek netjes achter te laten: ruim eventuele rommel op en vooral: vergeet niets. Kijk even rond met de zaklamp. Nu is het belangrijk dat je bekend bent met het gebied waar je bent. De verkenning overdag komt van pas om de weg terug te vinden. In het donker is dat ene bospad waar je door moest zo over het hoofd gezien, dus let op.
Natuurlijk bestaat er zoiets als GPS. Echt verdwalen is daarom bijna niet meer mogelijk Een verkeerde afslag kan echter betekenen dat die 5 minuten naar de auto lopen een uur wordt. Zorg dus dat je de weg kent.
Tot slot
Wanneer je eenmaal de weg naar huis hebt gevonden, en je komt die warme kamer binnen, dan zal hoogstwaarschijnlijk de camera helemaal beslaan – in ieder geval, als het buiten koud is. Er wordt gezegd dat de camera beter in de tas gelaten kan worden om te voorkomen dat er vocht in kwetsbare onderdelen kan komen. In de jaren dat ik sterren fotografeer heb ik altijd mijn camera uit de tas gehaald om deze vervolgens in de huiskamer op statief te laten acclimatiseren. En ja, de hele camera en objectief zal dan nat worden van de condens.
De geheugenkaartjes haal ik al uit de camera en laat ze op temperatuur komen (wat niet zo lang duurt). Als dat is gebeurd zet ik de foto’s via een cardreader over naar de computer en kan het samenvoegen beginnen
Wat goed is, of wat fout is bij het acclimatiseren van je camera weet ik niet. Welke methode je ook toepast, laat alles gewoon rustig op temperatuur komen. Dat is belangrijk.
Meer over condensvorming bij het fotograferen en als je thuis komt
Strijd tegen condens bij sterrenfoto’s
Nabewerking.
Daar zijn ze dan: tientallen of misschien wel honderden foto’s van één enkele compositie. Een geheugenkaartje vol met (bij voorkeur) RAW bestanden. Al deze bestanden moeten verwerkt worden tot één enkele foto. In eerste instantie lijkt dit een hels karwei, maar in werkelijkheid valt het wel mee. Hoe dit gebeurt vertel ik in deel 2.
Sterrensporen fotograferen deel 2: de nabewerking tot een eindresultaat
[…] Kijk voor het fotograferen van sterrensporen naar mijn tutorial:Sterrensporen fotograferen – deel 1 […]
[…] Wil je meer weten over sterrensporen? Ik heb er een heel uitgebreide tutorial over die je stap voor stap mee neemt:Sterrensporen fotograferen – deel 1 […]
[…] uitgebreide tutorial over sterrensporen vertelt in detail over het fotograferen van sterrensporen. Maar het is natuurlijk ook mogelijk om […]
[…] in de eerste weken van april, met de vele heldere nachten, was er veel gelegenheid om dit te doen. Mijn tutorial over sterrensporen is al vele jaren heel populair en het heeft al veel fotografen geholpen met het maken van […]
[…] via deze manier. Dit is te vinden op mijn site via deze link: Bewerken van Sterrensporen. Of lees mijn uitgebreide tutorial over sterrensporen […]
Hoi, ik ben een beginnende fotograaf. Wat een mooi en duidelijke uitleg. Ik begrijp nu ook meer de verhoudingen van de belichtingsdriehoek.
Ik ga nu nog eens uitzoeken hoe het zit met ruisreductie en wanneer dus wel en niet te gebruiken.
Hallo Michel,
Dank je voor je bericht.
Heel goed dat het duidelijk is geworden.
Over ruisreductie heb ik nu nog weinig geschreven. Zelf gebruik ik het niet omdat het ook in de nabewerking gedaan kan worden.
Een lange sluitertijden ruisreductie is weer wat anders. Daarmee maakt de camera een darkframe. Over dat heb ik wel een artikel geschreven. Je kunt eens kijken op https://www.nandoonline.com/tutorial/hot-pixels-verwijderen-met-een-dark-frame.
[…] Benieuwd naar de tutorial. Kijk op de volgende pagina en ga zelf aan de slag met sterrensporen.https://www.nandoonline.com/tutorial/sterrensporen-fotograferen-deel-1/ […]
[…] maar dat heeft een zekere Nando Harmsen op zijn website al gedaan, dus ik volsta even met een linkje naar zijn uitleg. Wel schrijft Nando met een spiegelreflexcamera als uitgangspunt. Wil je dit soort foto’s […]
Met veel toewijding het artikel gelezen en zeker iets wat ik op korte termijn wil proberen.
Echter heb ik nog een vraag je spreekt hier over sterrensporen fotografie.
Nu heb ik zelf de ambitie om ook sterren te fotograferen zoals ze zijn.
Nu lukt me het regelmatig om ze op beeld te zetten maar dan zijn de sterren rood en of blauw.
Kun je me ook toelichten hoe ik ze wel in de witte/gele kleur kan krijgen?
Groet robert
Dank je voor je reactie, Robert. Vaak zal het probleem van CA optreden; chromatische afwijking van het objectief. Dit komt omdat alle kleuren van het licht op iets andere manier door het objectief gaat. Fabrikanten proberen dit te corrigeren, maar dit is heel moeilijk, duur en vrijwel geen enkel objectief (behalve de extreem dure) is er vrij van. Op de foto lijkt het alsof er naast een heldere ster een klein blauwig of rossig “spookbeeld” ontstaat waardoor het lijkt dat het om een blauwe of rode ster gaat. Om kleuren goed te kunnen zien zou je de ster een tikkeltje… Lees verder »
Handige uitleg, maar vergeet 1 ding ook niet; een snelle geheugenkaart. Ik heb laatst iets soortgelijks geprobeerd maar na elke foto van ongeveer 20sec had mijn camera (fuji xt-1) ook 20sec nodig om een foto op te slaan op een regulier kaartje. Ik heb wel handmatig gefotografeerd, dus niets geprogrammeerd maar het lijkt me niet dat dat verschil maakt.
Dank je voor je reactie, Bas. Een snelle geheugenkaart is zeker verstandig, doch ik verwacht niet dat dit voor een 20 seconden lange foto enig verschil zal uitmaken. Er staat namelijk maar een enkele foto in de geheugenbuffer, waar er misschien wel 6 of meer in passen. Je uitleg over het 20 seconden wachten op het wegschrijven klinkt eerder als een lange-sluitertijd-ruisreductie. Die zorgt er namelijk voor dat er een “darkframe” na de foto gemaakt wordt, die even lang duurt als de foto zelf. Gedurende die tijd kun je bij de meeste camera’s geen nieuwe foto maken. Schrijft een camera… Lees verder »