Om tot een goed belichte foto te komen, zijn er drie dingen die je kunt instellen. Eén daarvan is de sluitertijd. Maar wat is sluitertijd? En hoe stel je dit in? In dit artikel leg ik uit wat sluitertijd is, en hoe je het gebruikt.
Estimated reading time: 10 minuten
De sluitertijd is een van de drie dingen waarmee de belichting wordt ingesteld. Het is in veel gevallen een gordijn dat voor de sensor hangt, en gedurende een bepaalde tijd opzij getrokken wordt. Tijdens dat moment wordt de daadwerkelijke foto gemaakt.
Dit is een heel eenvoudige uitleg van de sluiter. Het vergelijk is niet eens zo gek, want een sluiter bestaat uit een eerste, en tweede gordijn. Bij het maken van een foto wordt het eerste gordijn geopend, zodat de sensor belicht kan worden, waarna het tweede gordijn zicht sluit. De tijd die daar tussen zit, is de sluitertijd.
Meer informatie over de verschillende soorten camerasluiters kan je lezen in een speciaal artikel dat alle soorten sluiters beschrijft.
Volg deze link om dit artikel te lezen.
-
Boek Perfect Belichten€39,99 incl. btw
Wat is sluitertijd?
De tijd tussen het opengaan van het eerste gordijn, en het sluiten van het tweede gordijn is de sluitertijd. Gedurende de tijd dat de sluiter open is, wordt de foto belicht. Daarom is de sluitertijd hetzelfde als de belichtingstijd.
De sluitertijd, of belichtingstijd, is in de meeste gevallen heel erg snel. Deze tijden zijn veel korter dan een seconde, zodat we weergegeven worden als delen van een seconde: 1/1000, 1/500, 1/250, enzovoort. De weergave is dus in breuken, waardoor het voor sommigen moeilijk te begrijpen kan zijn. Maar het is niet zo moeilijk als het lijkt. Laat ik het simpel uitleggen.
- Een sluitertijd van 1 seconde is duidelijk. Die duurt 1 seconde.
- Wanneer de sluitertijd 2x zo snel wordt, duurt de sluitertijd een halve seconde, weergegeven als 1/2 seconde.
- Als de sluitertijd nog maal 2x zo snel wordt, zullen we een sluitertijd hebben die de helft van een halve seconde is; een kwart seconde. Dit zien we weergegeven als 1/4 seconde.
- Gaan we de sluitertijd weer 2x zo snel maken, wordt de 1/4 seconde verandert in 1/8 seconde. En zo verder.
Bij een snellere sluitertijd wordt het getal onder de streep groter. Zo belanden we na 1/8 seconde. op 1/16 seconde. Maar die wordt voor het gemak dan afgerond op 1/15 seconde, omdat je met dit getal makkelijker verder kan rekenen: 1/15 seconde – 1/30 seconde – 1/60 seconde.
De sluitertijden reeks (in seconden)
1 – 1/2 – 1/4 – 1/8 – 1/15 – 1/30 – 1/60 – 1/125 – 1/250 – 1/500 – 1/1000 – 1/2000 -1/4000 – 1/8000 – 1/16000 – 1/32000
Het valt op dat ook de halvering van 1/60 seconde sluitertijd geen 1/120 seconde zal zijn, maar 1/125 seconde. Ook hier is de reden het vereenvoudigen van de reeks sluitertijden.
Weergave van sluitertijden op de camera
Wat het vaak verwarrend maakt, is de weergave van sluitertijden op de camera. We zien daar namelijk niet vaak de breuk staan, maar een gewoon getal. Voor het gemak is de notatie ‘1/ ‘ weggelaten, zodat er de volgende reeks zichtbaar is:
1 – 2 – 4 – 8 – 15 – 30 – 60 – 125 – 250 – 500 – 1000 – 2000 – 4000 – enz.
Tot nu hebben we gesproken over snelle sluitertijden, die korter zijn dan een seconde. Maar natuurlijk is het ook mogelijk om langer te belichten dan die één seconde. Je kunt 1 seconde belichten, 2, 4, 8, 15, en 30 seconden. Alleen wordt het bij het weglaten van de breuk ‘1/’ wel moeilijk om het onderscheidt te houden tussen de notatie van bijvoorbeeld 30 seconden en 1/30 seconde.
Om geen verwarring te krijgen, worden de hele seconden aangeduid met een dubbel aanhalingstekens. Zo krijg je dus de volgende notatie:
30″ – 15″ – 8″ – 4″ – 2″- 1 – 2 – 4 – 8 – 15 – 30 – 60 – 125 – 250 – enz.
Sluitertijd in de praktijk – hoe gebruik je het?
Nu we hebben gezien wat sluitertijd is, en hoe je het de sluitertijd de camera kunt aflezen en instellen, waar moet je op letten?
De sluitertijd bepaalt hoe lang er licht op de sensor valt. Daarmee kun je de belichting van de foto regelen. Het is in feite heel simpel;
- hoe donkerder het is, hoe langer je moet belichten
- hoe lichter het is, hoe korter je moet belichten
Je kunt echter niet zomaar elke sluitertijd kiezen die je wilt. Er moet namelijk met een aantal dingen rekening gehouden worden, die ik hieronder opsom.
Bewegingsonscherpte door de beweging van je onderwerp
Gedurende de belichtingstijd wordt de foto gemaakt. Het is dus belangrijk dat wat je op de foto zet, je onderwerp, gedurende de belichtingstijd niet beweegt. Hoe langer de belichtingstijd wordt, hoe langer je onderwerp niet mag bewegen.
Fotografeer je mensen, dan heb je in de meeste gevallen minimaal 1/125 seconde nodig om alle beweging te bevriezen. Liever nog 1/250 seconde. Dat is bij normale bewegingen. Bij snellere bewegingen, zoals rennen, zal dit de beweging echter niet bevriezen. Daarvoor moet je veel snellere sluitertijden gaan gebruiken.
Ter vergelijking, iemand die stil zit kun je in principe al met 1/15 seconde zonder bewegingsonscherpte fotograferen terwijl voor een rennend persoon zelfs 1/2000 seconde nodig zijn.
Je kunt ook bewust beweging zichtbaar maken, door bewust een lange sluitertijd te kiezen. Dit zie je veel bij landschappen, waarbij de beweging van water of wolken wordt vastgelegd. Maar ook bij dieren of auto’s wordt deze techniek gebruikt.
Bewegingsonscherpte door je eigen bewegingen
Er is nog een beweging die zichtbaar kan worden als de sluitertijd te lang is. Dit is je eigen beweging; trillen, ademen, hartslag. Al deze dingen kunnen zichtbaar worden als je sluitertijd te lang is.
Om dit zoveel mogelijk te voorkomen kun je natuurlijk een goed houding aannemen, zoals stabiel staan, en een goede ondersteuning van je camera. Toch is er een moment dat ook je eigen beweging zichtbaar wordt. Bij welke sluitertijd dat is, wordt bepaald door de combinatie met je brandpuntafstand.
De regel 1/[brandpuntsafstand]
Je eigen beweging tijdens het fotograferen is heel klein. Dat wordt vooral zichtbaar als je lens zorgt voor een grote vergroting. Dit zijn de telelenzen, die een lange brandpuntsafstand hebben. De brandpuntsafstand bepaalt welke minimale sluitertijd je nodig hebt, om bewegingsonscherpte zoveel mogelijk te voorkomen.
De regel stamt oorspronkelijk uit het analoge tijdperk, maar werkt ook nog steeds in het digitale tijdperk. Het is als volgt:
minimale sluitertijd = 1 / [brandpuntsafstand * cropfactor]
Dit houdt in dat bij een langere brandpuntsafstand, de sluitertijd ook langer moet worden om bewegingsonscherpte te voorkomen. Enkele voorbeelden maken het duidelijk.
- 50mm op fullframe = 1/50 seconde
- 50mm op 1,5x crop = 1/75 seconde
- 200mm op 1,5x crop = 1/300 seconde
- 400mm op 2x crop = 1/800 seconde
- 16mm op fullframe = 1/16 seconde
Deze minimale sluitertijden zijn richtlijnen. Hoe goed een camera stil gehouden kan worden, is namelijk heel persoonlijk, want niet iedereen kan dat even goed. Tegenwoordig kan ook de resolutie van de camerasensor van invloed zijn.
Hoe dan ook; de regel 1/[brandpuntsafstand * cropfactor] is een goede richtlijn.
Beeldstabilisatie
Veel moderne lenzen en camera’s bezitten tegenwoordig beeldstabilisatie, herkenbaar aan de vermelding IS, VR, of OS op de lens. Maar ook de IBIS systemen in camera’s kunnen trillingen van eigen handen deels voorkomen. Dit betekent dat de regel 1/[brandpunt * cropfactor] niet meer bij elke camera of lens geldt.
De beeldstabilisatie wordt weergegeven in een aantal stops. Laat ik dit uitleggen aan de hand van een voorbeeld.
Een 250mm brandpuntsafstand op een 2x crop camera zal volgens de regel een minimale sluitertijd van 1/500 seconde nodig hebben. Bij een beeldstabilisatie van 2 stops zal het dan mogelijk zijn om een sluitertijd van 1/125 seconde te gebruiken. Een beeldstabilisatie van 4 stops maakt het mogelijk om 1/30 seconde te gebruiken.
Hoe het rekenen met stops werkt, is de lezen in het artikel over belichting.
Er dient wel in gedachten gehouden te worden, dat beeldstabilisatie alleen je eigen trillingen zal corrigeren, en niet de beweging van een onderwerp.
Samengevat: wat is sluitertijd en hoe gebruik je het?
De sluitertijd is de tijd dat er licht op de sensor valt
- een lange sluitertijd is nodig als er weinig licht is
- een korte sluitertijd is nodig als er veel licht is
Je kiest de juiste sluitertijd met het onderwerp in gedachten.
- snel bewegende onderwerpen onbewogen op de foto vereisen een snelle sluitertijd nodig.
- langzaam bewegende onderwerpen onbewogen op de foto vereisen een minder lange sluitertijd nodig
- je kunt ook bewust een lange sluitertijd kiezen om beweging zichtbaar te maken
De sluitertijd is een van de drie middelen om je belichting in stellen. De andere twee zijn diafragma en ISO
Nu ook in een mooi boek
Al deze informatie en meer vind je terug in mijn boek Perfect Belichten. Een prachtig boek boordevol informatie die je moet weten voor ene goed belichte foto. Via de onderstaande link kan je het boek direct bestellen in mijn webwinkel.
-
Boek Perfect Belichten€39,99 incl. btw
[…] heb in het artikel over sluitertijd uitgelegd hoe je de tijdsduur dat er licht op de sensor valt kunt instellen. Het diafragma geeft de […]
[…] het artikel over sluitertijd heb ik uitgelegd hoe hiermee de tijdsduur van de belichting wordt ingesteld. Voordat het licht bij […]